In het afgelopen weekeinde werden bij drie afzonderlijke aanvallen een 29-jarige Australiër en een bewaker doodgeschoten, terwijl zeker zeven andere mensen gewond raakten. De incidenten vonden alle plaats bij de koper- en goudmijn Grasberg, die wordt geëxploiteerd door het concern Freeport. Het is het ergste geweld in de gedemilitariseerde zone sinds er in 2002 twee Amerikaanse leerkrachten en een Indonesische collega werden vermoord.

De Indonesische autoriteiten zeggen dat het geweld het werk is van de Beweging Vrij Papoea (OPM), maar volgens plaatselijke politiemannen zijn hulzen gevonden van munitie die standaard wordt gebruikt door het leger en de politie. De vondst zou duiden op betrokkenheid van militairen of agenten. OPM-woordvoerder en parlementslid Yorris Raweyai ontkende dat de OPM iets te maken heeft met het geweld.

De politieman werd zondag als vermist opgegeven, nadat een schietpartij was uitgebroken in de heuvels rond het Grasbergcomplex. Een politiewoordvoerder veronderstelde dat de agent bij het dekking zoeken in een ravijn was gevallen. De politie zei dat ondanks een grootschalige klopjacht geen arrestaties zijn verricht.

De OPM beschouwt Freeport als een symbool van het bewind in Jakarta. De beweging verwijt de regering dat de buitenlandse investeringen weinig of niets hebben bijgedragen aan opheffing van de armoede in de regio. Bij de mijn werken ongeveer twintigduizend arbeiders. Een meerderheidsaandeel is in handen van Freeport-McMoRan Copper & Cold Inc. uit Phoenix, Arizona.