Een busje vol stokoude Indonesische vrouwtjes heeft woensdag de lange tocht van Rawa Gede naar Jakarta gemaakt om daar met de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken te spreken. De minister, Maxime Verhagen, hoort ze drie kwartier aan. Hij zegt onder de indruk te zijn van hun verhaal. Emotioneel, noemt hij het. Hij biedt ze ‘een luisterend oor’, zegt hij, en stuurt de oudjes, die ver in de 80 zijn, vervolgens terug naar hun dorp.

Ook ditmaal moeten zij het doen zonder excuus. Nederland betuigt bij monde van minister Verhagen voor de zoveelste keer ‘spijt’ en zelfs ‘diepe spijt’ voor de massamoord die Nederlandse troepen in 1947 in het dorpje hebben begaan. Dezelfde spijt die al in 2005 door zijn voorganger Bot is betuigd, en in december nog eens door de Nederlandse ambassadeur in Jakarta, Van Dam. Maar daar blijft het bij. Het beladen woord ‘excuus’ wil Verhagen, zelfs na hevig aandringen, pertinent niet in de mond nemen.

‘Er is een verschil tussen die twee’, legt hij voor de zoveelste keer uit. Met ‘excuses’ aanvaard je verantwoordelijkheid voor wat er destijds is gebeurd, en dat wil de Nederlandse regering niet. Dat kan alleen de regering van 1947, vindt Verhagen. ‘Ik ben geboren in 1956. Deze hele geschiedenis heeft zich afgespeeld voordat ik geboren ben. Wij zijn niet persoonlijk verantwoordelijk voor wat er destijds gebeurd is.’ Hij is alleen maar de politieke erfgenaam van de kwestie. Hij heeft niets te aanvaarden, maar natuurlijk betreurt hij al die doden wel.

Het lijkt muggenzifterij, maar er is een tweede reden waarom ‘excuses’ verder gaan dan ‘spijt’: ‘de claims’ die daaraan ten grondslag liggen, zegt Verhagen. Dus de minister is bang voor schadeclaims? Zover wil hij nu ook weer niet gaan. Zijn voorganger heeft met Indonesië afgesproken ‘een streep onder het verleden te trekken’, en daarbij is ook vastgelegd dat er wederzijds geen claims zullen worden gebaseerd op dat verleden. Dat ligt ook vast in financiële afspraken die tussen Indonesië en Nederland zijn gemaakt. Maar helemaal zeker lijkt hij daarvan niet. Dus houdt hij het nadrukkelijk op spijt betuigen. En moeten de ouderen uit Rawa Gede het doen met een luisterend oor.

De Indonesische regering dringt niet aan op excuses. Die laat de discussie daarover helemaal over aan Nederland, en koestert zich verder in steeds hartelijker betrekkingen. De tijden dat Nederland Indonesië de les wilde lezen, zijn definitief voorbij.

Verhagen spreekt met zijn Indonesische collega Wirayuda nog wel over mensenrechten, maar doet dat niet meer ‘met het geheven vingertje’. ‘Ik maak mij zorgen over de hoge straffen voor mensen op Ambon en in Papua die hun eigen vlag hijsen. Daar wind ik geen doekjes om. Maar wij bespreken vervolgens, hoe Nederland kan samenwerken en de situatie in die regio’s op een breed terrein kan verbeteren.’