Klik hier!De Papoease onafhankelijkheidstrijder Nicolaas Jouwe keert na 46 jaar ballingschap in Delft terug naar zijn geboorteplaats om daar zijn laatste levensdagen door te brengen. Niet alle Papoea’s in Nederland zijn blij met het besluit: Jouwe zal de Indonesische nationaliteit moeten aannemen.

„Zit er een Papoea in de regering?” vraagt Nicolaas Jouwe opgewonden. In zijn hotelsuite in Jakarta kijkt de 86-jarige onafhankelijkheidstrijder opgewonden naar de nieuwe ministersbenoemingen van de Indonesische regering op de televisie. Na ruim 46 jaar ballingschap in Nederland heeft Nicolaas Jouwe de knoop doorgehakt. Hij gaat weer in Papoea wonen.

„In november of december verhuis ik naar Nieuw-Guinea. Ik hoop Kerst dit jaar op mijn geboortegrond te vieren. Ik geloof dat ik in Papoea beter mijn volk kan steunen. De bevolking loopt in alles achter. Ze zijn vreemdeling in eigen land. Daarom wil ik in Papoea of in Jakarta gaan wonen, zodat Indonesië steeds meer met ons rekening moet houden. De Indonesiërs pikken alles van ons af.”

Toch wordt Nicolaas Jouwe naar eigen zeggen straks zelf Indonesiër. Hij lijkt er zin in te hebben. Zoon Nico junior moet hem tot geduld manen: „Laten we eerst maar de gesprekken in Jakarta afwachten.” De circa 2500 leden van de Papoeagemeenschap in Nederland reageerden met gemengde gevoelens op het besluit. Sommigen begrijpen zijn heimwee, andere Papoea’s zijn boos en teleurgesteld dat hun ‘koning zonder land’ zijn strijd opgeeft.

Nicolaas Jouwe moest als Papoealeider in de jaren zestig de eerste premier van een onafhankelijk Papoea worden. Hij ontwierp hiervoor zelfs de Morgenstervlag. De kleurrijke vlag is tot op heden het belangrijkste symbool van Papoeaanse onafhankelijkheid en is ten strengste verboden in Indonesië. De jonge Jouwe ondervond de Indonesische repressie zelf aan de lijve. Hij moest in 1962 naar Nederland vluchten.

Anno 2009 is hij eindelijk weer terug. Het is zijn tweede bezoek dit jaar. Ditmaal nodigde president Yudhoyono hem persoonlijk uit voor zijn inauguratie op 20 oktober.

„De Indonesische president Yudhoyono is een wijs man”, betoogt Nouwe. „Hij is de enige president die tot nog toe heeft gezegd dat hij met de Papoea’s wil praten. En daarom heeft hij mij uitgenodigd. Hij weet ook dat de Papoeapolitiek begint bij Nicolaas Jouwe. En die zit in Nederland zijn dood af te wachten.”

In april gaven Nicolaas Jouwe en zijn zoon Nico junior een presentatie in het Molukse museum in Utrecht over het eerste bezoek aan Papoea een maand daarvoor. Onder de aanwezigen in Utrecht bevond zich ook de prominente onafhankelijkheidsleider Victor Kaisiepo, de zoon van de invloedrijke Papoea Marcus Kaisiepo, die met Jouwe in de Papoease delegatie van de rondetafelconferentie van 1949 zat. Het besluit van Jouwe om zijn oude dag in Papoea te slijten, schoot in het verkeerde keelgat van Victor Kaisiepo en zijn aanhangers, die nog steeds compromisloos volledige onafhankelijkheid eisen.

„Sommige mensen waren het duidelijk niet eens met het besluit van mijn vader. Alle Papoea’s in Nederland zijn voor onafhankelijkheid. Maar het is de vraag hoe realistisch dat nu is, en niet iedereen is daar even uitgesproken over”, vertelt de vijftigjarige Nico junior.

Jouwe hoort de kritiek gelaten aan. „De afgelopen jaren voelde ik gewoon steeds meer dat ik de dialoog moest opzoeken in plaats van een confrontatie.”

Maar zijn terugkeer is niet zonder risico. Bloedig geweld heeft nog dagelijks plaats in West-Papoea. Het gebied rond de grondstofrijke Grasberg bij Timika wordt dagelijks opgeschrikt door schietpartijen tussen onbekenden en het leger. Begin juli kwam de 38-jarige Australiër Drew Grant om het leven in een kogelregen tijdens een autorit naar de Grasberg. Hij was werknemer van het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Freeport McMoRan Sindsdien hebben de schermutselingen ook het leven geëist van lokale werknemers en politieagenten.

Afgelopen week had in Timika opnieuw een schietpartij plaats, waarbij twee lokale mensen gewond raakten. West-Papoea staat hierdoor nog steeds grotendeels onder streng toezicht van Indonesische veiligheidstroepen.

„Mijn vader zal door de familie in Jayapura goed worden afgeschermd. Ik zie het gevaar vooral in de Papoea’s daar, die nog steeds onafhankelijkheid nastreven en het afkeuren dat hij komt”, vertelt Nico junior.

Sinds 2007 heeft hij de Indonesische autoriteiten tevergeefs om medewerking gevraagd voor een bezoek aan West-Papoea. Hij wilde met filmmaker Babette Niemel een documentaire te maken over de strijd van zijn vader.

Ongewild is ook Nico junior’s leven gedomineerd door de vrijheidsstrijd van zijn vader. „We woonden vanaf de jaren zestig in de Hoge Noord aan de rand van Delft. Het was bij tijd en wijlen gezellig , maar de sfeer werd ook erg beheerst door de Nieuw-Guineakwestie. Er heerste grote spanning in het huis en mijn vader was vaak weg. Er kwamen altijd weer nieuwe dingen op ons af. Dan waren er weer vluchtelingen in huis. De Papoease leiders Jouwe en Kaisiepo kregen ruzie met elkaar, waardoor er twee kampen ontstonden. Kaisiepo heeft zich zonder overleg tot president van Papoea uitgeroepen, en dat is nooit meer goed gekomen met mijn vader”, zucht Nico Jouwe junior. De laatste jaren zag hij met lede ogen aan hoe zijn vader ouder werd en door heimwee werd verscheurd. De regering in Jakarta bleef Papoea intussen volledig voor de buitenwereld afsluiten.
Klik hier!

De houding van de Indonesische regering veranderde toen in 2008 een delegatie van drie Papoea’s Nicolaas Jouwe in zijn woonplaats in Delft bezocht. Alle drie waren dissidenten, die besloten hadden om terug te keren, en hiervoor de Indonesische nationaliteit hadden aangenomen.

De ontmoeting was doorslaggevend voor het bezoek in maart dit jaar, toen Jouwe de Indonesische president Yudhoyono en de invloedrijke minister van Volkswelzijn, Aburizal Bakrie, in Jakarta ontmoette. Tijdens de ontmoetingen had het zogenoemde ”Pin-gate-incident” plaats. Indonesische overheidsfunctionarissen probeerden bij Jouwe zijn Morgensterspeldje te verwisselen met een Indonesische speldje. Jouwe weigerde bruusk onder het oog van talloze Indonesische televisiecamera’s.

Toch lijkt Jouwes persoonlijke ontmoeting met president Yudhoyono doorslaggevend te zijn geweest in de keuze om zijn ballingschap te beëindigen en naar Papoea terug te keren.

„De wereld heeft nou eenmaal anders besloten. De VN hebben in 1969 met twee derde meerderheid besloten dat Nieuw-Guinea bij Indonesië hoort. Dat kunnen we niet veranderen. Er is een Papoeaspreekwoord over een schildpad: Al ben je langzaam, je komt altijd op de plaats van je bestemming”, vertelt Jouwe, die zelf lid is van de Nederlands Hervormde Kerk.

Volgens zijn familie is hij in plaats van zijn confronterende houding de afgelopen jaren steeds meer op zoek naar verzoening. „Vroeger kon mijn vader een opgewonden standje zijn. Hij kon heel boos worden en was erg opvliegend als mensen het niet eens met hem waren”, glimlacht zijn zoon, die met Niemel uiteindelijk twee documentaires over zijn vader wist te maken. Vader Jouwe knikt instemmend over zijn nieuwe verzoenende toon. „Het is niet goed om je op te winden. Je moet rustig blijven. God heeft immers alle volkeren geschapen en dat moet goed gaan.”

Nicolaas Jouwe heeft nu nog maar één grote wens: „Als je 86 jaar bent in de tropen sta je al met één been in het graf. Maar het is mijn ideaal om nog één keer met mijn kleinkinderen in de baai van het oude Hollandia (Jayapura) te roeien en te zwemmen.”