DEN HAAG - Er komt een historisch onderzoek naar de gebeurtenissen rond de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands Nieuw-Guinea in de jaren zestig. Minister Van Aartsen van buitenlandse zaken zei gisteren in de Tweede Kamer daar geen bezwaar tegen te hebben.

Het GPV-Kamerlid Van Middelkoop vroeg om een onafhankelijk onderzoek naar de zogeheten act of free choice, het schimmige referendum uit 1969 waarmee de inlijving van Nieuw-Guinea door Indonesië formeel werd bezegeld. Van Aartsen had aanvankelijk aarzelingen om het verzoek te honoreren. Onder geen beding wil hij de indruk wekken dat Nederland zich wil bemoeien met de huidige discussie over het staten-verband in Indonesië.
Aan de andere kant vindt hij het mede tegenover de Papoea's een goed idee dat de geschiedenis van de soevereiniteitsoverdracht eens helder wordt opgeschreven. Het gaat dan, naast de rol van Nederland en Indonesië, ook over de bemoeienissen van Australië en de Verenigde Staten.
Onder druk van een escalerend conflict met Indonesië en na 'bemiddeling' van de Amerikanen, besloot de toenmalige Nederlandse regering in 1962 de soevereiniteit over Nieuw-Guinea over te dragen aan de VN. Die droeg de soevereiniteit over aan Indonesië, onder voorwaarde van een referendum over zelfbeschikking. Dat kwam er pas in 1969. Onder regie van Indonesië mochten enkele uitverkoren kiesmannen de staatkundige toekomst van hun gebied bepalen. De uitslag was voorspelbaar en Westelijk Nieuw-Guinea werd als Irian Jaya aan Indonesië toegevoegd.
Wie het historisch onderzoek gaat uitvoeren, staat nog niet vast. Van Aartsen noemde het Niod (Instituut voor oorlogsdocumentatie) als mogelijkheid.