Welkomstwoord herdenking Papuamonument, 02-10-2013


Nederlands Nieuw-Guinea veteranen, Vertegenwoordigers van de Papoea gemeenschap, Bewoners van Bronbeek, alle overige belangstellenden,

Welkom op KTOMM Bronbeek. Ik zou het hierbij kunnen laten want ik word geacht slechts een welkomswoord te spreken. U kent mij echter inmiddels en ik kan het maar moeilijk kort houden.

Zoals velen van u – of wellicht eenieder – weten is verleden jaar – 50 jaar nadat Nederland de soevereiniteit over Nederlands Nieuw-Guinea overdroeg aan de VN – dit monument onthuld voor de Papoeastrijders die in de periode 1942-1962 de Nederlandse militairen ondersteunden. De onthulling vond plaats in aanwezigheid van velen waaronder Ridder Militaire Willems Orde Hakkenberg.

Toen ik aanwezig mocht zijn bij uw Algemene Ledenvergadering maakte ik al gewag van de boeken die mijn vader mij gaf toen ik hem vroeg naar zijn ervaringen in Nederlands Nieuw-Guinea. Ze waren ook opgenomen in uw laatste nieuwsbrief.

In die laatste ‘nieuwsbrief – een hoogst lezenswaardig schrijven overigens waarvoor mijn complimenten – stond ook een aankondiging van het in januari dit jaar verschenen boek van Pierre Heijboer’s: ‘De eer en de ellende’. Andermaal van mijn ouders gekregen. Ze hadden per ongeluk 2 keer een exemplaar besteld; vandaar!

Ik vond het een ontluisterend verhaal. Al was het alleen maar vanwege het belichten van de dubieuze rol die de toenmalige Nederlandse ambassadeur in Washington – Herman van Roijen – in het diplomatieke proces speelde die uiteindelijk leidde tot de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië.

Overigens is, ook dit jaar, een boek verschenen over deze diplomaat waarin op infame wijze zijn nabestaanden hem van blaam proberen te zuiveren middels dit door hen geïnitieerde en grotendeels bekostigd boek.

‘L’Histoire se répète’.
Door de gehele krijgsgeschiedenis loopt dit ‘leitmotiv’. Diplomaten en politici die met een beroep op de kennis van nu hun verkeerde politieke keuzes van weleer proberen te corrigeren. Diplomaten en politici die enthousiast instappen in vredesmissies. Of ze nou vredeshandhavende of wederopbouw missies worden genoemd.

Want wat is nou het verschil tussen Nederlands Nieuw-Guinea, Bosnië, Kosovo, Afghanistan of Irak? What is new? Allen operaties die als operationele doelstelling ‘a safe and secure environment’ hebben. In allen wordt een beroep gedaan op de vaak hole frase: het winnen van de ‘hearts & minds’ van de lokale bevolking. In allen wordt gestreefd naar zelfbeschikking van die bevolking. Allen draaien in hoge mate uit op een teleurstelling omdat op enig moment de (Multi) nationale troepenmacht zich terugtrekt en de hearts & minds en zelfbeschikking verwordt tot een aan hun lot overlaten van diezelfde bevolking. Het zal helaas weer een kwestie van tijd zijn als vanaf volgend jaar de International Security Force in Afghanistan (ISAF) zich grotendeels heeft teruggetrokken.
 
Zo verging het ook de ‘kinderen van het land’: de Papoea’s. In tegenstelling tot de Afghaanse bevolking die men binnen ISAF over het algemeen als ‘fence sitters’ – als afwachtende, terecht wantrouwige toeschouwers – kwalificeerde, deden de Papoea’s volledig mee met de Nederlandse militaire inspanning om de vruchtloze guerrilla activiteiten van de Indonesische infiltranten teniet te doen. Nederland spande zich in om in het kader van zelfbeschikking een nationale eenheid op te richten om de orde en rust in hun land te handhaven; het Papoea Vrijwilligerskorps.

Het korps dat bij de acties op het Onin-schiereiland (26 april – 15 juni 1962) voor het eerste werd ingezet:

“(…) versterking kwam in de vorm van het 4de peloton van het Papoea Vrijwilligerskorps; 29 man sterk onder leiding van sergeant der mariniers G.N. Hakkenberg, ridder Militaire Willemsorde 4de klasse. Het was de eerste operationele opdracht voor deze Papoea-soldaten”. Zo wordt gesteld in ‘Patrouilleren voor de Papoea’s’.

Operationele acties waar blijkbaar mijn vader als commandant van de Task Unit 228.2.5 ook aan deelnam. Wekenlang joegen soldaten, mariniers en het peloton van het Papoea Vrijwilligerskorps achter de Indonesische infiltranten aan. Onder de zware terrein omstandigheden en de onbekendheid van het terrein waren de Papoeapolitie, de Papoeaverkenners, gidsen en Papoeadragers onontbeerlijk.   

Deze plichtsbetrachting en dit verantwoordelijkheidsbesef waren niet zonder gevaren. Op 28 mei 1962 bij een succesvolle gevechtsactie van mariniers en landmachters nabij NEMBOEKTEP verdwijnt de befaamde Papoeagids TOBIAS KRIMANDONO. Drie dagen later wordt zijn stoffelijk overschot gevonden. Vermoord door de Indonesische terroristen.

Heden ten dage is er voor hen die vermoord werden geen Liesbeth Zegveld die ijvert voor excuses en compensatie van de Indonesische regering. Wel moesten de Nederlandse soldaten en de onmisbare Papoeapolitie de Indonesische gevangenen beschermen tegen vergelding door de lokale Papoeabevolking.     

‘L’Histoire se répète’.
Verleden week woensdag was de heer Karl Marlentes met zijn vrouw te gast hier op Bronbeek. Hij is schrijver van het boek ‘Matterhorn’ in 2009 over zijn ervaringen in Vietnam.

‘Matterhorn’  waarvan de titel verwijst naar een berg in de Vietnamese binnenlanden beschrijft in feite alle militaire missies totnogtoe. Politiek opgedragen, militair-strategisch vaak in een te nauw jasje gegoten. Te nauw qua politieke visie en mandaat; te nauw qua militaire opdracht & middelen. Een verhaal waarvan een bataljonscommandant mij verleden week zei dat hij het halverwege het boek heeft weggelegd, geërgerd als hij was over wat het politiek, militair-strategisch en operationeel niveau de soldaten op de grond kunnen aandoen.
Karl was geen beroeps maar vond dat hij zijn land ten dienste moest zijn, dus diende hij; als luitenant in het United States Marine Corps. Net als zijn alter ego luitenant Mellas in het boek zat hij qua rang klem tussen de hogere officieren en de gewone soldaten. Intussen was hij liever thuis bij zijn vriendin, dan in de jungle. Bij terugkeer werd hij echter overladen met kritiek en moest hij zich verdedigen, maar zoals Karl mij verleden week zei: “but this was not my war. It started when I was only a child. I was doing my duty”.

Ondanks alle ontberingen, de nutteloosheid van de missies, de doden en gewonden blijven de jonge soldaten doorgaan en ontstaan er ijzersterke vriendschappen.

Een verhaal dat op zeer confronterende wijze vertelt hoe belangrijk vriendschap, plichtbetrachting en doorzettingsvermogen zijn. Of het nou in Vietnam is, Afghanistan  of Nederlands Nieuw-Guinea.

Het nut en de noodzaak van deze herdenking van onze medestrijders ligt ook daarin. Dat wij de lessen van het verleden vasthouden voor toekomstige missies. Anders wordt het middel erger dan de kwaal. Ook dat verhaal moet doorverteld.
 
Ik dank de vereniging Nederlands Nieuw-Guinea Militairen 1945 – 1962 voor hun bereidheid om de organisatie van de Papoeaherdenking te willen overnemen en zeker dit jaar op zo’n korte termijn.

 

Met Huzarengroet

Michiel C. Dulfer

Kolonel

Commandant KTOMM Bronbeek .........................................................................
Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek
Commando DienstenCentra
Ministerie van Defensie
Velperweg 147 l 6824 MB l Arnhem 
Antwoordnummer 1781 l 6800 VR l Arnhem l MPC 43E