“Wij zijn geen apen!”

Beste deelnemer, medewerker of belangstellende van de afgelopen Papua Solidariteitsdag,
-
Op 6 februari jl. hebben we de online Papua Solidariteitsdag via Zoom mogen organiseren, met maar liefst 86 deelnemers!
Dankzij de enorme belangstelling is het een bijzonder en succesvol evenement geworden, waarvoor we ook u hartelijk willen bedanken!
-
Onderstaand treft u ons artikel ‘Wij zijn geen apen!’ die we hebben samengesteld aan de hand van de verslagen en inbreng van alle co-hosts, deelnemers en ons eigen bestuur. Het staat openbaar gepubliceerd op onze website en social media, en mag via uw eigen medium verspreid worden.
-
Dit artikel geeft een verontrustend, emotioneel, soms schokkend maar helaas ook actueel beeld weer van de situatie in ons geliefde Papua.

-

‘’Kijk, daar gaat een aap,’’ zei een Javaanse moeder tegen haar kind toen Papoea student Timi Wanimbo voorbijliep. Het was in de jaren tachtig en Timi woonde tijdelijk op Java voor zijn studie. Het was helaas niet een incident. Ook middelbare schoolleerlingen riepen hem regelmatig na: “Een aap, een aap!” Anno 2021 is racisme tegen Papoea’s in Indonesië nog steeds actueel. Op 15 augustus 2019 kwam het tot uitbarsting in Surabaya: Papoea studenten werden door omstanders uitgescholden voor apen en gemolesteerd. De politie trad echter niet op tegen de daders maar tegen de Papoea’s. Ze gebruikte traangas en arresteerde een aantal van hen. De gebeurtenis ging viraal met slogan #Papuanlivesmatter. In
reactie hierop werd er in Papua massaal gedemonstreerd. Honderden Papoea studenten die elders in Indonesië studeerden voelden zich niet langer veilig en keerden terug naar Papua.
De jaarlijkse Papua Solidariteitsdag op 6 februari, dit keer via Zoom met meer dan 90 deelnemers, stond in het teken van dit racisme. Vier vooraanstaande sprekers, Rode Wanimbo, Nancy Jouwe, Raki Ap en Theo van den Broek
gaven hun visie, discussieerden met de deelnemers in breakoutrooms en deelden hun expertise over dit –gevoelige – onderwerp.

Wat doet racisme met Papoea’s?

Rode Wanimbo, voorzitter van de vrouwenafdeling van de GIDI-kerk in Papua: ‘’Mijn vriendin Lisa studeert in Jakarta. Zij vertelde me hoe mensen hun neus dichtknijpen als ze passeert. Of dat mensen niet naast haar willen zitten als ze met openbaar vervoer moet reizen. Ik word er nog verdrietig van als ik erover vertel.’’
Wat doet racisme met je? Wanimbo: ‘’Je voelt je geminacht, alsof je niet meetelt, niets waard bent, alsof je geen mens bent – je bent maar een zwarte, een Papoea. Het betekent ook dat anderen geen rekening met je hoeven te houden en met je kunnen doen wat ze willen.’’
In Indonesië is het racisme jegens de Papoea’s institutioneel en systematisch. Zo vertelt Wanimbo over haar Papoea vriendin en arts die pas na vijf jaar toestemming kreeg voor het opzetten van een kliniek in Wamena. Haar Javaanse vriendin kreeg die binnen een paar maanden. Er zijn sinds 1963 veel mensen van buiten Papua in Papua komen wonen. De verhouding is momenteel: 40% Papoea’s, 60 % niet-Papoea’s. De economie in Papua werkt in het voordeel van de nieuwkomers: zij beheersen de winkelstraat en de pasar (markt), terwijl de Papoea vrouwen die hun groenten willen verkopen onbeschut buiten zitten of langs de weg. Op hoger niveau is het net zo: de regering geeft grote (vaak buitenlandse) ondernemingen toestemming voor mijnbouw of aanleg van plantages – alsof het land leeg is, alsof er geen Papoea’s sinds mensenheugenis wonen.
Van de Papoea bevolking wordt verwacht dat ze zich aanpassen aan de Indonesische cultuur. Rode vertelt:
“Toen ik op school zat werd ons gevraagd hoe we er later als we groot waren uit wilden zien. De kinderen kwamen de volgende dag verkleed als dokter, leraar, politie naar school. Ik kwam in onze traditionele kleding, want ik ben trots op onze Papoea cultuur. Dat zelfbewustzijn werd niet gewaardeerd: “Maar Rode,
dat kan toch niet!” In het onderwijs is er geen aandacht voor de eigen Papua cultuur en talen. Onderwijzers worden ingevlogen uit Sulawesie of Batak. Als onze kinderen hun onderwijs of de manier waarop ze praten niet begrijpen zeggen ze dat ze dom zijn. Zo werkt cultureel racisme.”
Het ergst is het geweld tegen de Papoea’s en de schending van de mensenrechten. Zo vinden er in het gebied Nduga momenteel geregeld incidenten plaats tussen Papua vrijheidsstrijders en het Indonesische leger. De represailles door het Indonesische leger zijn meedogenloos: beschietingen vanuit helikopters met
onschuldige burgers als slachtoffers, willekeurige arrestaties, martelingen, soms met de dood tot gevolg. Huizen en scholen worden verwoest. De bevolking is bang. Duizenden mensen vluchten naar het oerwoud of naar steden in de omgeving. Een vrouw die onderweg een kind kreeg noemde het Pengungsi, ‘vluchteling’.
Het is duidelijk dat dit militair geweld te maken heeft met racisme. De onschuldige en weerloze burgerbevolking wordt zonder meer gewantrouwd en gestigmatiseerd als gewelddadig, primitief en separatistisch, ook al zijn ze dat niet. Ze zijn anders, niet-Indonesisch. En daarom telt hun leven niet.

Racisme en kolonialisme

Waar komt dit racisme vandaan? Nancy Jouwe, cultuurhistorica en deskundige op het gebied van het Nederlandse koloniale verleden en racisme, legt een verband tussen racisme en kolonialisme. “Die twee horen bij elkaar als twee zijden van dezelfde medaille. Met het Nederlandse kolonialisme kwam ook het racisme naar Indonesië’’, aldus Nancy Jouwe. Immers: kolonialisme houdt in dat er heersers zijn en ondergeschikten, mensen die superieur en die inferieur zijn. Deze hiërarchie werd verbonden met de rassentheorie. In Indonesië stonden de inheemsen onder aan de ladder, ze waren primitief, ze stonden dicht bij de apen. Die racistische opvattingen zijn hardnekkig gebleken en sinds de overdracht van Papua aan
Indonesië ook daar “toegepast”. In de ogen van de nieuwe heersers, de Indonesiërs, zijn de Papoea’s wilden en barbaren – ze moesten “bevrijd” worden en “beschaafd” (lees: Indonesisch). Zo werd, om een voorbeeld
te noemen, de koteka (peniskoker, traditionele dracht van de mannen) op een bepaald moment verboden. Kortom, de Papoea’s moesten (en moeten) zich aanpassen aan de ‘’superieure’’ Indonesische cultuur en
gewoonten. Nancy Jouwe vraagt in het bijzonder aandacht voor de positie van de Papoea vrouwen. Behalve met het racisme, hebben zij immers ook nog te maken met het onderdrukkende patriarchaat. Zeker, mannen en vrouwen strijden samen tegen het racisme, maar daarna is er altijd nog die andere strijd. Bovendien zijn
vrouwen extra kwetsbaar. Als de mannen er op uit trekken om te strijden en eventueel omkomen, blijven zij als weduwen achter. Op hen drukt de verantwoordelijkheid voor de kinderen. En altijd is er voor hen ook
het risico door militairen verkracht te worden. Jouwe noemt in dit verband de zogeheten kayob, een Biaks klaaglied voor de doden. Papoea’s in ballingschap hebben dit klaaglied geactualiseerd en verbonden met een specifieke gebeurtenis: een zwangere vrouw die door Indonesische militairen wordt gemarteld waarbij
haar buik wordt opengesneden. Het dode kind wordt eruit gehaald en gebruikt als voetbal. In dit klaaglied krijgt het lijden van Papoea vrouwen een stem. Het lied symboliseert hun stem, ze willen gehoord worden. Niet alleen hun stem, ook die van hun man of kinderen die er niet meer zijn of van wie hun toekomst
ontnomen is. Het lied wordt in Nederland vaak gezongen door Eef Mamoribo. En is elke keer weer aangrijpend.

Papua en de klimaatcrisis

Racisme raakt niet alleen de mensen die er het slachtoffer van zijn, het is ook een van de oorzaken van één van de grootste problemen waarvoor de wereld momenteel staat: de klimaatcrisis. Raki Ap, klimaatactivist en woordvoerder van de Free West Papua Campaign: ‘’Volgens wetenschappelijk onderzoek van de
Verenigde Naties beheert 5% van de wereldbevolking, de zgn. inheemse volken, 80% van de biodiversiteit. Ze zijn er de caretakers, de verzorgers en beheerders van. Door hun leefwijze houden ze de biodiversiteit in stand. Dit geldt ook voor Papua dat het derde grootste regenwoud ter wereld heeft.‘’ De getoonde introductiefilm maakt dit pijnlijk duidelijk: waar eerder oerwoud was, zie je nu uitgestrekte palmolieplantages. Een Papoea man ziet het met lede ogen aan. Wanhopig: “Er zijn geen dieren meer, geen vogels, al het leven is weg. Dit was het land waar wij woonden en leefden, ons land. Nu is het weg.” Hij huilt.
De Indonesische regering beschouwt het oerwoud als een gebied dat aan niemand toebehoort en geeft naar believen multinationale ondernemingen toestemming om het voor een symbolisch bedrag van de bevolking te “kopen” (of af te pakken: landgrabbing) en er plantages of sawah’s aan te leggen. En juist de houtkap die daarvoor nodig is, is een van de oorzaken van de klimaatcrisis. Raki Ap noemt het merkwaardig dat dit inheemse perspectief zo weinig aandacht krijgt als het over het klimaat gaat: ‘’In feite zijn juist de inheemse volken, in dit geval de Papoea’s, de werkelijke beschermers van de natuur en de biodiversiteit. Het kappen van het oerwoud bedreigt niet alleen het leven van de Papoea’s, maar ook het klimaat. Daarom moeten bij de gesprekken over het klimaat niet zozeer de multinationals aan tafel zitten, maar de inheemse volken: zij zijn de conservatoren van de biodiversiteit.’’
Ap zelf ziet het daarom als zijn missie om de geschiedenis van Papua te vertellen op scholen en universiteiten. Hij is van mening dat Nederland ten aanzien van de Papoea’s een morele verantwoordelijkheid heeft. Verder wil hij in de strijd voor een duurzaam klimaat coalities smeden met de milieubeweging, zoals in ons land met Milieudefensie.

Papua nu: toename van geweld en verdeeldheid

In Papua speelt het racisme zich af in een complexe situatie van onderlinge spanningen en geweld. In het afgelopen jaar is dit alleen maar erger geworden. Iemand die hierover van nabij verslag kan doen is Theo van den Broek. In 1975 kwam hij als Franciscaanse missionaris naar Papua. Hij werd directeur van het
Secretariaat voor Gerechtigheid en Vrede van het bisdom Jayapura. Sindsdien is hij met een korte onderbreking in Papua blijven wonen en werken. Hij schrijft regelmatig over de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, misstanden en over de mensenrechten.
Een punt van grote zorg is momenteel de situatie in het Centrale Bergland. Het Papua Bevrijdingsleger (OPM) is daar in enkele gebieden actief en voert speldenprikacties uit op militaire posten. Het leger en de politie reageren met grootschalige vergeldingsacties. Dorpen worden uitgekamd op zoek naar de
vrijheidsstrijders. Daarbij vallen veel onschuldige slachtoffers. Er heerst angst onder de bevolking. Volgens de laatste cijfers zijn ruim 40.000 mensen gevlucht naar het oerwoud of naar dorpen en steden in de buurt.
Maar in het oerwoud is niet voldoende voedsel, er is geen medische verzorging en al helemaal geen onderwijs voor de kinderen. In de dorpen en steden is de overheid niet in staat om voldoende hulp te bieden. Daarbij laat de regering al sinds jaar en dag geen internationale hulporganisaties toe tot Papua.
In heel Papua zijn er spanningen tussen de inheemse bevolking en de nieuwkomers. Ogenschijnlijk is het rustig, maar de vlam kan zomaar in de pan slaan zoals gebeurde bij de protestdemonstraties n.a.v. de
racistische-incidenten in Surabaya in 2019. Datzelfde kan gebeuren als het gaat over de verlenging van de wet die de zogeheten Speciale Autonomie voor Papua regelt. Of over de toenemende militarisering van Papua. Of over de door Jakarta bedachte plannen voor een bestuurlijke herindeling waarbij Papua wordt opgedeeld in drie provincies (met als gevolg: meer bureaucratie, meer militairen). Zeer verontrustend in dit verband is de vorming van nationalistische (Indonesische) strijdgroepen. Door die spanningen komen de verschillende bevolkingsgroepen tegenover elkaar te staan en kunnen er horizontale confrontaties en conflicten ontstaan.
Van den Broek constateert dat er in de samenleving een radicalisering en polarisering plaatsvindt. Het gaat dan over de gedwongen integratie van Papua in de Indonesische Republiek en over de eerder genoemde verlenging van de Speciale Autonomie. Vanuit Jakarta wordt er geen ruimte gegeven voor vrije
meningsuiting en dialoog. Vreedzame demonstranten en critici worden gecriminaliseerd. Papoea’s worden door Indonesië gezien als separatisten, gewelddadig en dom, als mensen die hun eigen zaken niet kunnen
regelen. Maar ook onder de Papoea’s zelf, zoals in de kerken, vindt polarisatie plaats.
Volgens de wet (de Pancasila, de Indonesisch grondwet, voorop) is het de taak van de civiele overheid is te zorgen voor veiligheid en rust en voor bescherming van de bevolking. De werkelijkheid in Papua is anders. Met name de laatste jaren neemt de rol van het burgerlijke bestuur af. Het zijn de veiligheidsdiensten die de
gang van zaken bepalen. Zij worden daarbij gesteund door de regering in Jakarta. Hierdoor voelt de plaatselijke bevolking zich in de steek gelaten: wie beschermt hen nog tegen beleid van willekeur en onderdrukking? Voorheen waren het vooral de kerken die het opnamen voor de bevolking. Maar ook hun invloed neemt af. Hetzelfde geldt voor de ngo’s. Het betekent dat er geen tegenspel meer is tegen de heersende macht, in dit geval de regering in Jakarta en het leger. Door deze ontwikkelingen neemt onder de bevolking het gevoel van machteloosheid toe, maar ook de woede en de wanhoop. Dat is een angstige ontwikkeling.

De kracht van ontmoeting en solidariteit

Toen Rode Wanimbo de deelnemers vertelde over haar persoonlijke ervaringen als slachtoffer van racisme ontstond er iets moois. Een Indonesische moslimvrouw barstte in tranen uit en vroeg Rode haar volk te vergeven voor wat het de Papoea’s had aangedaan. ‘’Ik kan je als persoon vergeven, maar waar het nu om
gaat is dat we samen tegen racisme strijden,’’ antwoordde Rode. Een ontroerend moment van solidariteit. Rode Wanimbo was zelf ook tot tranen toe geroerd toen ze het grote aantal deelnemers zag: voor haar een overweldigend gevoel van solidariteit. Nederlanders en Papoea’s in Nederland, maar ook deelnemers vanuit
Australië , Nieuw-Zeeland en vanuit Papua zelf toonden zich verbonden en solidair met haar en het Papoea volk. Wanimbo: ‘’Ik voel me soms wanhopig. Maar als ik met andere vrouwen samen in de honai (traditioneel huis in het Centrale Bergland) zit rond het vuur, dan voel ik me bemoedigd. Ik zie hoe de vrouwen steeds hout aandragen om het vuur brandend te houden. Zo is het ook met solidariteit. Jullie dragen het hout aan om de solidariteit levend te houden. Dat is voor mij de kracht van ontmoeting en solidariteit.’’

Aanbevelingen en conclusies

1. De vicieuze cirkel van geweld eerst stoppen
Theo Van den Broek voegt hieraan toe: “In deze zou TPNPB (het bevrijdingsleger van West-Papua) het voortouw kunnen / moeten nemen. Gebruik van geweld leidt uiteindelijk alleen tot meer geweld, meer slachtoffers van mensenrechtenschendingen en een versterking van het reeds bestaande stigma en het daaraan gerelateerde racistische gedrag.” Daarbij hoort ook de oproep aan onze en andere regeringen: Stop de wapenleveranties aan Indonesië, stop de militaire trainingen.

2. Informatieverspreiding over wat er gebeurt in Papua is belangrijk
Wat in Papua gebeurt moet verteld worden, zowel in Indonesië zelf als elders. Dat ook Indonesië een racismeprobleem in Papua was voor kort niet bekend en erkend. In Nederland is men Papua vergeten. Theo van den Broek doet de oproep aan deelnemers en deelnemende organisaties om het ministerie van
Buitenlandse Zaken, het parlement, de ngo’s, de media, het onderwijs te vertellen wat er in Papua gebeurt. Nancy wijst op een film over de kracht van Papoeavrouwen: Sa ada disini https://www.youtube.com/watch?v=5HHE5lfuNOA en het rapport daarover https://asia-ajar.org/2019/04/iam-here-report/
Een betrouwbare bron van informatie is https://www.humanrightspapua.org/
Hun meest recente mensenrechtenrapporten kun hier hier downloaden. (links ook via pdf onder).

3. Vind bondgenoten en medestanders
Zoek en betrek niet-Papoea’s om de echte problemen in Papua aan te pakken, zoek steun voor een terechte vreedzame strijd om erkenning. Ook in Indonesië moet die steun gezocht worden. Gelukkig zijn er medestanders, zie #kitongpapua (wij zijn allemaal Papoea’s), rapporten van LIPI (het Indonesisch
Wetenschappelijk Instituut) en mensenrechtenactivisten zoals Veronica Koman en Surya Anta.

4. Werk samen met de milieubeweging – zet je in de politiek in voor ecocide wetgeving
Raki Ap: Zorg voor Papua is tegelijk zorg voor het klimaat. Word vrijwilliger en sluit je aan bij de ecocidebeweging: https://www.stopecocide.nl/overzicht-doe-mee (link ook via pdf onder)

5. (Internationale) solidariteit is belangrijk!
Laat de mensen in Papua merken dat ze er niet alleen voor staan. Ook als het hopeloos lijkt, geeft solidariteit hoop. Rode steekt het vuur aan en wij kunnen helpen hout aan te dragen. Solidariteit maakt sterk en kan ook concreet zijn. Wil je projecten steunen? Kijk op www.sowp.nl Samenwerkende Organisaties voor West Papua, welke organisaties of projecten je kunt steunen.
Rode Wanimbo maakte ooit een reis naar Zuid-Afrika, zij bezocht Robbeneiland, hoorde over Nelson Mandela en Steve Biko. Daar begon volgens eigen zeggen haar ‘’helingsproces’’ en leerde ze positief omgaan met de woede die ze voelde voor de onderdrukkers. Ze leerde er ook het belang van zwarte
solidariteit.

6. Racisme is een kwaad, het stigmatiseert, discrimineert, ontmenselijkt is uiteindelijk dodelijk.
Racisme schendt de menselijke waardigheid, niet alleen van de slachtoffers maar ook van de daders. God heeft de mens naar zijn beeld geschapen, man en vrouw. Onze opdracht is het beeld van God te herstellen (Rode). Daarbij moeten we bedenken dat vrouwen een dubbele last te dragen hebben: niet alleen die van het
racisme, maar ook van seksisme en patriarchaat (Nancy Jouwe). Roep de verantwoordelijke leiders op te stoppen met racistische uitspraken. Bestrijd het racisme zoals dat tot uiting komt in de politiek, de economie en de rechtspraak.

  1. 7. Rode vraagtvoorbede voor de kerkelijke en politieke leiders: om moed en wijsheid als ze de zaak van Papua bepleiten bij de Indonesische regering. Voorbede ook voor geestelijke leiders in de dorpen die onder zware druk staan en met de dood bedreigd worden. Met eerbied gedenken wij ds. Yeremias
    Zanambani en de catechist Rufinus Tigay die eind 2020 beiden vermoord werden door het Indonesische leger.

8. De vluchtelingen hebben hulp nodig
Rode en anderen zetten zich in voor trauma-healing, alfabetisering, voorkomen van geweld tegen vrouwen, hulp aan vrouwen in nood zoals weduwen en slachtoffers van verkrachting. Zeer recent is er een vluchtelingenstroom op gang gekomen in het gebied Intan Jaya. Het bisdom Timika is begonnen met het sturen van voedsel (maar helaas zijn de middelen beperkt). Rode zelf zet zich onder meer in voor de bestrijding van analfabetisme onder vrouwen. Dit project wordt in Nederland ondersteund door Hapin (zie de website www.hapin.nl). In Ierland is er een organisatie, onder de bezielende leiding van Naomi Sosa, die vooral betrokken is bij het vredeswerk van Rode Wanimbo (zie https://www.papuapartners.org/what-we-do/). Ten slotte: voor steun aan vluchtelingen in Nduga zie https://rajori.nl/campaign/steun-de-papuas-uit-het-nduga-gebied/ . (link ook via pdf onder).

9. Blijf hopen ook als er weinig lichtpuntjes lijken te zijn (Theo van den Broek)
Of om Rode Wanimbo te citeren: “In the midst of “market of violence” and total darkness, together with other Papuan women, I have chosen to plant seeds of hope. I am learning how to manage my anger and  empower myself and others to commit constructive resistance and to promote peace and justice in the Land
of the Morning Star. I believe in a solid solidarity; we are able to restore the image of God in humanity.” Getoonde films tijdens de dag:
 Selling out West Papua https://youtu.be/cBbVu1ZOpYY
 Inside Indonesia’s secret war for West Papua – Foreign Correspondent
https://www.youtube.com/watch?v=sMeYD-wFC1o
(links ook via PDF onder)
-

Henk van der Steeg met medewerking van Vien Sawor.

-
©2021 Stichting Solidariteit met Papua