https://www.vn.nl/vernietigd-door-het-systeem/

REPORTAGE
VRIJDAG 20 DECEMBER

VN3 1 

Hannah Zwaluw trekt als toerist door West-Papoea, het vroegere Nederlands-Nieuw-Guinea. Als journalist zou ze er niet binnenkomen. Ze ontmoet stamoudsten en
activisten die zich onverschrokken uitspreken tegen de Indonesische machthebbers.‘Het systeem vernietigt ons. De wereld moet weten wat hier gebeurt en Nederland in de
eerste plaats.’
TEKST EN BEELD
HANNAH ZWALUW

 

Op de hoek van de straat, in de schaduw van een rieten afdak, hangen de jongens
van de ‘ojeks’. Ojeks zijn scooters waar je achterop springt zodat de jongens je voor
15.000 rupiah (nog geen euro) van A naar B brengen. Elke dag loop ik een paar keer
langs en inmiddels groeten we elkaar hartelijk

De scooterjongens kauwen op betelnoten, waarvan hun tanden bloedrood kleuren.
De noten geven een lichte roes waarop ze de dag doorkomen. Ze vechten een oorlog
uit met Gojek, zoals Amsterdamse taxi-chauffeurs dat ooit deden met Uber. Gojek
is de Uber van Azië. Een uitkomst voor wie hier de weg niet kent: via hun app komt
de dichtstbijzijnde auto of scooter aangesneld om je naar je bestemming te
brengen. Alleen, vandaag komen ze maar niet.
De avond begint te vallen. Ergens in de stad wacht Juliana Katebu op me,
mensenrechtenadvocaat en jarenlang actief bij het Secretariaat voor Gerechtigheid
en Vrede van het bisdom Jayapura.

VN3 2


Café sunset
Als de Gojek er een kwartier later nog niet is, loop ik naar de hoek van de straat en
stap in het licht van een lantaarnpaal voor het eerst achterop een ojek. Katebu appt
dat ik de blauwe deur moet hebben, net voorbij Café Sunset aan de hoofdweg. In de
weken die volgen, neem ik steeds een ojek voor korte afstanden. Ik laat me door de
drukkend hete stad vervoeren naar café’s met airco, waar Indonesische studenten
achter laptops zitten te werken. Ik heb er nog nooit een Papoea gezien.
De ojekjongens bij mij op de hoek zijn allemaal Papoea’s. De Gojek-chauffeurs bij
wie ik in de auto stap zijn allemaal ‘migranten’, zoals de Papoea’s alle niet-Papoea’s
noemen die in hun land wonen. In Jayapura zijn de migranten inmiddels in de
meerderheid, zoals in alle steden in West-Papoea. Papoea’s leven in de marge van
hun eigen hoofdstad.

Duizenden families van Java en andere overbevolkte
eilanden kregen geld om in West-Papoea een nieuw leven
te beginnen. Voor dat nieuwe leven werden bossen
platgebrand.


De komst van de migranten begon mondjesmaat in de Nederlandse tijd en raakte in
een stroomversnelling met de transmigratiepolitiek van Soekarno. Duizenden
families van Java en andere overbevolkte eilanden kregen geld om in West-Papoea
een nieuw leven te beginnen. Voor dat nieuwe leven werden bossen platgebrand. Zo
werd plaats gemaakt voor rijstvelden en nieuwe dorpen. Dit alles onder het mom
van de vooruitgang en eenheid van de Indonesische Republiek, waarvan iedereen,
inclusief de Papoea’s, beter moest worden. Wat het opleverde: parallelle werelden,
waarvan de ojeks en de Gojeks, de betelnoten en de koele café’s, maar twee
voorbeelden zijn.

 

Ziek systeem
In het tl-verlichte kantoor van Juliana Katebu zit een handvol jonge Papoea’s achter
beeldschermen. Onder haar hoede moeten ze uitgroeien tot advocaten die hun rug
rechthouden binnen het Indonesische systeem, dat zij omschrijft als ‘heel ziek’.
Uitspraken van rechters zijn te koop, net als stemmen bij verkiezingen en
universitaire diploma’s. Ze zegt tegen jonge Papoea’s dat ze zich aan de wet moeten
houden, zich niet moeten inlaten met corruptie en hun waardigheid moeten
behouden. Het komt niet vaak voor, maar zo nu en dan wint ze een rechtszaak. Haar
houding dwingt respect af. ‘Ik zeg tegen jonge Papoea’s: we moeten laten zien dat
we niet gek zijn, dat we kwaliteiten hebben, dat we de wet en het systeem kennen.
Als de rechters, van wie de meesten migranten zijn, ons in de rechtszaal aan het
werk zien, is hun reactie: hè, is die Papoea een advocaat?’
Katebu voert rechtszaken over huiselijk geweld en voogdij maar ook over de
schending van mensenrechten, landroof en arrestaties van vreedzame
demonstranten. Zestien jaar geleden kwam ze naar Brussel met in haar tas 242
gedocumenteerde gevallen van marteling. Tijdens een rondetafelbijeenkomst voor
de Europese Unie vertelde ze dat de Indonesische politie en Indonesische
militairen Papoea’s systematisch en wijdverbreid martelen. Sindsdien is de
onderdrukking alleen maar erger geworden en is het bijna onmogelijk om
rechtszaken te winnen. Rechtszaken over mensenrechten zijn moeilijk, gevaarlijk
en duur.
Toen NRC-journalist Dirk Vlasblom hier in 2000 was – het land zat toen nog niet op
slot voor buitenlandse journalisten – stond het Secretariaat voor Gerechtigheid en
Vrede hem met raad en daad terzijde. Geld om zijn boek Papoea. Een geschiedenis in
het Indonesisch uit te geven, was er niet. Tot 2010 ontving het Secretariaat donaties
uit Nederland, Australië en nog wat landen. Daarna werd in Jakarta een speciaal
bureau opgericht dat alle donaties moest goedkeuren, met lange lijsten
voorwaarden en regulaties. De donaties droogden op. Nu financiert Katebu
rechtszaken over mensenrechten zo goed en zo kwaad als dat gaat met het geld dat
ze verdient aan het voeren van civiele rechtszaken.

Het is laat als Katebu een Gojek voor me regelt, een witte Nissan met het logo van
Gojek op de deur. De chauffeur zet me een straathoek eerder af dan waar ik moet
zijn. Hij wil niet worden gezien door de ojekjongens die daar tot diep in de nacht
rondhangen.

VN3 3


Cool fashion
Jayapura is een knooppunt van luchtwegen dieper Papua in: als je met een
vliegtuigje naar Wamena in de Baliem Vallei wilt, en daarna naar Merauke aan de
zuidkust, of andersom, dan moet je eerst terug naar Jayapura. Zo wordt het
missiehuis in de buitenwijk van Jayapura mijn uitvalsbasis. In de Gojek die me de
volgende morgen naar het vliegveld rijdt, klinkt John Lennons Imagine over de
speakers. Het klinkt absurd. Imagine all the people livinglife in peace, zoevend in een
comfortabele cocon langs de ojekjongens en de straatstalletjes waar Papoease
vrouwen een paar rupiah proberen te verdienen met de verkoop van betelnoten. Na
een uurtje vliegen, land ik voor de tweede keer in Wamena.


Uniformen kun je gewoon in de winkel kopen. ‘Het is cool
om ze te dragen.’


Nog geen 20 meter van mijn hotel, op weg naar mijn tolk Yane, houdt een Papoea in
een kaki-uniform me staande en vraagt waar ik naartoe ga. Ik wijs een beetje voor
me uit en zeg: daarheen. Op besliste toon zegt hij dat hij meegaat. Ik zeg dat hij weg
moet gaan, maar hij blijft me hardnekkig volgen. Resoluut draai ik me om en loop
terug naar het hotel. Als ik vijf minuten later weer op weg ga, is het uniform in geen
velden of wegen te bekennen.
Yane moet lachen als ik het vertel. Die uniformen kopen ze gewoon in een winkel,
zegt ze. ‘Het is cool om ze te dragen.’ De verschillende uniformen van politie en
militairen en beveiligers: ik herken ze nog niet, en ik weet al helemaal niet hoe je
informanten herkent die geen uniform dragen. Tolai, een vriend van Yane die de
komende dagen met me meegaat naar interviews, zegt: het wemelt hier van de
geheime politie in burgerkleding. ‘Ik haal ze er zo uit, ik herken ze aan hun
lichaamstaal en gedrag. Ze rijden in grote auto’s, maar hebben geen baan. Het zijn
migranten en ze werken met informanten, Papoea’s die hun ogen en oren zijn in
ruil voor geld.’


Alles vernietigd
Marko Lanny was 15 jaar toen drie stamoudsten uit zijn dorp in 1969 hun hand
opstaken op de vraag of West-Papoea onderdeel van Indonesië moest zijn. Hij
mocht mee om de stamoudsten eten te geven. Yane en ik spreken hem in het bos
aan de rand van Wamena. Niemand praat graag over die ‘Daad van vrije keuze’ zoals
de Indonesiërs het referendum noemden waarin de Papoea’s over hun lot mochten
stemmen. Dat referendum was een voorwaarde in de Overeenkomst van New York
uit 1962, waarin Nederland de macht overdroeg aan Indonesië. Wat de Papoea’s
allang wisten, toonde historicus P.J. Drooglever van het Instituut voor Nederlandse
Geschiedenis in 2005 aan met een vuistdikke studie: dat referendum was een farce.
Nu is Lanny zelf stamoudste. Hij herinnert zich niet veel meer van het referendum,
maar nog wel wat de Nederlanders destijds aan de stamoudsten beloofden: over vijf
jaar zijn we terug. ‘We hebben ze nooit teruggezien. De Indonesiërs hebben alles
vernietigd wat onder de Nederlanders was opgebouwd. Als stamoudste zie ik hoe de
nieuwe generatie kapot gaat. Alcohol is vrijelijk te koop voor alle leeftijden, de
scholen functioneren niet, leraren komen niet opdagen en als ze wel komen
opdagen hebben ze het nooit over Papoea, alleen maar over Indonesië. Wij ouderen
wachten op de vrijheid, maar onze jongeren kwijnen weg in de steden of sluiten
zich aan bij het bevrijdingsleger in de jungle.’


Martelingen
Op een namiddag regelt Tolai een ontmoeting met activiste Raga Kogoya, die zich
publiekelijk uitspreekt tegen alle misstanden in West-Papoea. Keer op keer kwam
ze daarvoor in de gevangenis, maar ze zag ook kans om naar de Verenigde Naties in
Genève te reizen. Ze weet zich gezien door buitenlandse ogen. Bang voor een
nieuwe arrestatie is ze niet, maar wel bang dat militairen haar op een kwade dag
kidnappen en doodschieten of vergiftigen. We spreken af in een katholiek gasthuis
met eenvoudige slaapkamers, weg van het gewoel van de stad.
‘We zijn aan het uitsterven. We willen niet eindigen als de
Aboriginals in Australië, vernietigd door het systeem.’
Kogoya komt aan op de scooter met de jongste van haar vier kinderen, een jongen
van twaalf die steeds verlegen wegduikt. Hij was zes toen hij met zijn moeder op de
vlucht sloeg uit Nduga, een gebied in de hooglanden. Talloze keren ontvluchtte
Kogoya haar dorp als er gevechten uitbraken tussen Indonesische militairen en het
bevrijdingsleger TPNPB. Na verloop van tijd kon ze altijd weer terugkeren, totdat
Indonesië in 2018 duizenden soldaten stuurde als reactie op de moord van de
TPNPB op zestien wegwerkers. De militairen namen hele dorpen over, staken
huizen en scholen in brand. De spanning liep verder op toen de TPNPB in februari
2023 een Nieuw-Zeelandse piloot kidnapte, die eind september van dit jaar pas
weer vrijkwam. De militairen sloten het gebied hermetisch af, de vrijheidsstrijders
hielden zich schuil in de bergen. De weg naar huis was afgesneden. Kogoya kwam
met haar gezin terecht in een vluchtelingendorp vlakbij Wamena.
De nonnen hebben een slaapkamer in orde gemaakt waar we kunnen praten, met
twee bedden en een houten stoel. Kogoya gaat op een van de bedden zitten, maar
staat meteen weer moeizaam op. Ze last van haar nieren sinds militairen haar
schopten terwijl ze op de grond lag. Ze vertelt over haar arrestaties, over
martelingen waarvan ze getuige was, over een lijst van 56 namen van dorpsgenoten
die omkwamen, onder wie kinderen en oude mensen, toen militairen op zoek
waren naar de gekidnapte piloot. Over het leven van de duizenden Papoea’s die in
eigen land op de vlucht zijn, over het gebrek aan eten en medicijnen. Over vrouwen
die onvruchtbaar worden en mannen die aan de drank gaan. ‘We zijn aan het
uitsterven. We willen niet eindigen als de Aboriginals in Australië, vernietigd door
het systeem. Dus vertel ons verhaal. De wereld moet weten wat hier gebeurt,
Nederland in de eerste plaats.’

 


Een aantal namen in dit artikel is om veiligheidsredenen veranderd. Dit is het
derde deel van een serie van Hannah Zwaluw over West-Papoea. Lees ook het
Merdeka of de dood en Waarom heeft Nederland ons in de steek gelaten? Deze serie
kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten
en Free Press Unlimited.