Mensenrechtenactivisten uit verschillende delen van de wereld presenteerden 26 maart jl. in New York een petitie aan VN Secretaris Generaal Kofi Annan, waarin wordt aangedrongen op een onderzoek naar de volksraadpleging "Act of Free Choice" in 1969. Deze volksraadpleging werd destijds door de VN goedgekeurd, maar was in feite niet meer dan een schijnvertoning waarmee de inlijving van West Papua een feit werd. Hiermee werd het lot bezegeld van 800.000 Papua's die tot op de dag van vandaag de verschrikkelijke gevolgen (letterlijk) aan de lijve ondervinden. De 'International Solidarity Movement for West Papua' startte vorig jaar een wereldwijde campagne voor herziening van het VN-besluit over West Papua.

Internationale campagne
In Australië ging dinsdag 19 maart jl. de "Independence for West Papua Global Campaign" van start, die ook kort werd bijgewoond door Senator Vicki Bourne. De democratische Senator Andrew Bartlett gaf aan dat de campagne de Secretaris-Generaal Kofi Annan van de VN oproept de rol van de VN in het zogenaamde referendum van 1969 met spoed te onderzoeken (zie ook Korte Berichten). Dirk Ajamiseba, de oudste nog levende Papua-leider uit de tijd van de Act of Free Choice (Daad van Vrije Keuze) riep Ortiz Sanz, VN-vertegenwoordiger destijds betrokken bij de uitvoering van de Act, op de waarheid te spreken over deze zgn. Daad van Vrije Keuze. Ajamiseba: "Ortiz Sanz herinnert mij nog steeds, we hebben veel tijd met elkaar doorgebracht tijdens de Daad van Vrije Keuze. Deze oude man wil dat die oude man in New York (Ortiz Sanz) de waarheid vertelt." In Nieuw Zeeland verzamelden zich op 26 maart jl. vredes- en mensenrechtenactivisten op de trap van het parlementsgebouw waar vier West Papua-vlaggen wapperden. Om de internationale campagne voor een herziening van het VN-besluit te bekrachtigen bood Mark Derby (New Zealand West Papua Association) parlementslid Keith Locke een brief aan waarin het parlement om steun voor de campagne wordt verzocht. De brief die de situatie in West Papua belicht wees verder op de rol van Nieuw Zeeland: "Ook Nieuw Zeeland heeft een zekere verantwoordelijkheid voor het falen van de "Act of Free Choice en voor de inlijving door Indonesië. Als lid van de VN en een buurland van West Papua heeft Nieuw Zeeland gefaald om de rechten van het volk van West Papua te promoten en heeft daarmee het onrecht laten voortduren. We hebben nu de mogelijkheid om deze fout uit het verleden opnieuw te onderzoeken." Eerder hadden zij in een brief aan Helen Clark, premier van Nieuw Zeeland, opgeroepen tot steun aan de campagne.

Aan de andere kant van de wereld, in Dublin werd op 25 maart het startsein voor de campagne gegeven door een ceremonie waarbij het Papua-volkslied 'Hai Tanahku Papua' werd gezongen. De heer Fred Korwa (63), een in Nederland wonende activist, zong het volkslied en vertelde de vele aanwezigen over zijn protest in New York in 1969 over de uitvoering van de "Act of Free Choice". En hoewel het hijsen van de Morgenstervlag officieel weer is toegestaan maar in werkelijkheid tot de dood kan leiden, benadrukte Senator David Norris dat het "tragisch" was dat de vlag wel werd gehesen in het Mansion House en niet in West Papua.

Start van de campagne in Dublin
Fred Korwa (midden) bij de start van de campagne in Dublin. (Foto WPA)

New York Overeenkomst
Om te weten wat er mis ging moeten we terug naar 1961, als na lang touwtrekkerij tussen Indonesië en Nederland over Nederlands Nieuw Guinea, Nederland onder druk van de VS (de gebroeders Kennedy met een zacht duwtje in de rug door Prins Bernhard weten we inmiddels, zie ook artikel K. Lagerberg in dit nummer) door de knieën gaat en instemt met het Plan Bunker. De essentie van het plan Bunker, naar de Amerikaanse diplomaat Elsworth Bunker, was de overdracht van het gebied aan Indonesië met flinterdunne garanties voor het zelfbeschikkingsrecht van de Papua's. Het plan voorzag in de eerste fase de overdracht van het bestuur door Nederland aan een voorlopig bestuur van de VN, de zogeheten UNTEA-periode (United Nations Temporary Executive Authority) op 1 oktober 1962. Het UNTEA-bestuur droeg vervolgens het bestuur over aan Indonesië op 1 mei 1963. De tweede fase van het plan bestond uit zes jaar Indonesisch bestuur waarna de Papua's door middel van een referendum, de Act of Free Choice, zouden kunnen kiezen tussen aansluiting bij Indonesië of afscheiding van Indonesië. Het plan Bunker werd uiteindelijk bezegeld met een akkoord dat door Nederland en Indonesië en onder auspiciën van de VN wordt ondertekend: de Overeenkomst van New York van 15 augustus 1962.

Theorie
Hoewel in de New York Overeenkomst de overdracht van het bestuur aan Indonesië komt vast te staan -met een referendum in het vooruitzicht- voorziet het ook in bepaalde rechten voor de Papua's. Om een paar voorbeelden te noemen:

  • In artikel 22 garanderen de VN en Indonesië de volledige rechten aan de Papua's, waaronder de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van beweging en vergaderen.
  • In artikel 18 wordt verwezen naar het recht van alle volwassen Papua's, om deel te nemen aan de daad van zelfbeschikking die uitgevoerd dient te worden "in accordance with international practice", met andere woorden volgens internationale normen.
  • In artikel 16 wordt bepaald dat een aantal VN-experts in het gebied moeten blijven na de administratieve overdracht aan Indonesië. Hun voornaamste taak bestaat uit het adviseren en assisteren van de Indonesiërs in hun voorbereidingen op de zelfbeschikking van de Papua's die plaats moet vinden voor het einde van 1969.
  • In artikel 17, een jaar voor de zelfbeschikking, staat dat de Secretaris-Generaal een vertegenwoordiger aanstelt die een team van VN-officials moet leiden, waaronder ook degenen die zich in het gebied bevinden en zonodig aanvullende stafleden. Hun taak was het voorzetten en voortbouwen op het werk zoals omschreven in artikel 16 hierboven en totdat de daad van zelfbeschikking een feit was.

Praktijk
In de praktijk is de Indonesische militaire en civiele aanwezigheid tijdens het VN/UNTEA-bestuur (en na overdracht aan Indonesië) zeer groot. Er is veel bewijsmateriaal hierover te vinden in VN-archieven en elders dat duidt op duidelijke beperkingen van UNTEA's vrijheden om onafhankelijk bestuur te kunnen uitoefenen. De rechten en vrijheden van Papua's zoals beschreven in Artikel 22 werden dan ook met voeten getreden. Sterker nog, het lijkt erop dat de prioriteit van de VN eenvoudigweg was ervoor te zorgen dat de Papua's zich "schikten" naar hetgeen Indonesië voor hen in petto had, zelfs als dat betekende dat hiervoor afgeweken moest worden van de basisprincipes van de Overeenkomst. Zo verklapte een hogere UNTEA-beambte: "Als de datum naar voren wordt geschoven of als de Overeenkomst zodanig wordt veranderd dat het referendum wordt geschrapt, verwacht ik geen massale onrust, aangezien we genoeg mankracht hebben om de situatie onder controle te houden - met enkele losse flodders uit de kartets 1 kan de situatie gemakkelijk onder controle gehouden worden mocht de UNTEA dat willen.2" Of een andere hogere UNTEA-beambte die officieel in een van zijn vertrouwelijke rapporten duidelijk maakte dat hij geen illusies had over de werkelijke gang van zaken in het door VN bestuurde gebied: "Ik moet de eerste weldenkende, verstandige, algemeen verantwoordelijke Papua die iets goeds verwacht van de aanstaande verbintenis met Indonesië nog tegenkomen. …. Alhoewel de onrust en het verzet van weldenkende Papua's liever niet gezien wordt, is het niet moeilijk als je niet onder druk staat om je ogen te sluiten, om te zien wat er werkelijk gebeurd met deze mensen door toedoen van de drie bij de Overeenkomst betrokken partijen.3" Ook na de bestuurlijke overdracht van de VN aan Indonesië wordt de NY-Overeenkomst met voeten getreden. Het was de VN-beambten niet toegestaan hun werk in overeenstemming met artikel 16 uit te voeren, hetgeen cruciaal was voor de voorbereiding op een eerlijk referendum. Zonder internationale getuigen en VN-rapportage is de Secretaris-Generaal van de VN, Ue Thant, niet op de hoogte van de situatie in West Papua en heeft Indonesië vrij spel. Mensenrechten worden op grote schaal geschonden en de politieke vrijheden bestaan alleen nog op papier. Begin september 1963 wordt West Irian zelfs officieel tot gesloten gebied verklaard door de Indonesische regering. Buitenlandse bezoekers mogen het land niet meer in zonder officiële toestemming van Jakarta. Elke Papua, wel of niet politiek actief, is vanaf dat moment vogelvrij. Een Amerikaanse diplomaat, een van de weinige buitenlandse beambten die begin 1968 toestemming kreeg het gebied te bezoeken, reageerde met de volgende woorden toen hem om een reactie op het Indonesische antwoord op Papua-verzet werd gevraagd: "De Indonesiërs hebben van alles op hen (Papua's, red.) uitgeprobeerd, van bombardementen met B26s [sic], tot beschietingen en mortierengranaten werpen, maar een voortdurende staat van semi-rebellie volhardt. Ongetwijfeld maakt men zich van tijd tot tijd schuldig aan gewelddadigheden in een hopeloze poging tot hun onderdrukking.4"

Te primitief
In augustus 1968 arriveert Dr. Ortiz Sanz in West Papua. Hij is de VN-afgevaardigde die de volksraadpleging 'Act of Free Choice' volgens de NY-Overeenkomst in goede banen moet leiden. Reeds vanaf het begin wordt hij in zijn werk ernstig "tegengewerkt" door de Indonesische regering. Zo mocht hij slechts met een kleine staf van 16 personen naar West Irian en niet met de gevraagde 50 personen, omdat er zogezegd geen huisvesting beschikbaar zou zijn voor 50 personen. Delegatieleden ondervonden vaak vertraging bij het reizen, zodat zij vaak net te laat kwamen, dat wil zeggen, net nadat de feitelijke "volksraadpleging" achter de rug was. Daarnaast waren er, zoals bepaald in artikel 16, geen VN-experts ter plekke die hem konden adviseren over de gang van zaken. Hierdoor had hij slechts enkele maanden de tijd om informatie te verzamelen met een team dat het gebied bovendien nog niet kende: het werk dat in de voorafgaande vijf jaar voorbereid had moeten worden moest hij in enkele maanden uitvoeren. En hoewel de VN al in 1962 bij Australië aandrong op stemming volgens internationale normen in buurland Papua New Guinea (dat sinds 1975 onafhankelijk is), stemde Ortiz Sanz in met Jakarta's tegenwerping dat de West Papua's 'te primitief' waren voor een referendum. Indonesië had een beter voorstel: in plaats van het 'one man one vote' systeem volgens internationale normen, werd de Indonesische versie van het poldermodel "Musyawarah" gehanteerd. Een holle frase die in werkelijkheid neerkwam op: net zolang overleg plegen (lees: druk uitoefenen) met de tegenpartij tot er een "overeenkomst" is bereikt. De tegenpartij bleek te bestaan uit regionale raden (niet democratisch gekozen) die namens het volk van 800.000 zielen moesten kiezen. Uiteindelijk zouden deze raden extra leden selecteren zodat het totaal op 1025 kiesmannen zou uitkomen zoals gepland.

The Act of Free Choice
Zowel Ortiz Sanz als de VN Secretaris-Generaal Ue Thant keurden het Indonesisch plan goed en benadrukten: …"het belang van het selecteren van de extra raadsleden, op zo'n manier dat de nieuwe raadsleden een eerlijke vertegenwoordiging is van de mensen uit hun kiesdistrict. Dit zou de toetsteen zijn in het oordeel over de eerlijkheid en geldigheid van de algehele taak uitgevoerd door lidstaten van de Verenigde Naties. 5 De kiesmannen worden inderdaad met zorg geselecteerd: getuigen verklaren dat de selectie uitsluitend werd uitgevoerd door Indonesische beambten zonder deelname van Papua's. Ze worden ruim van tevoren afgezonderd, geïndoctrineerd, geïntimideerd of juist overladen met cadeaus.

Kiezen in West IrianAct of Free Choice
"Ziet u wel - open aan alle kanten"
Eén ding was duidelijk: over de uitslag mocht geen twijfel bestaan, iedereen werd nadrukkelijk "verzocht" te kiezen voor aansluiting bij Indonesië. Uiteindelijk was de VN slechts getuige van de selectie van 195 van de 1025 raadsleden die deelnamen aan de Act of Free (lees: No) Choice op 4 augustus 1969. Een Australische journalist, Hugh Lunn, was getuige van een dergelijke selectie en omschreef hoe een groep Indonesiërs naar een groep zwijgzame Papua's liep en er zes mannen uitpikten die ze al van tevoren hadden geselecteerd. Vervolgens arresteerden Indonesische soldaten drie Papua's die borden vasthielden waarop om een referendum werd gevraagd. Als een journalist Ortiz Sanz oproept om in te grijpen, antwoordt hij simpelweg dat hij alleen mag 'waarnemen'.6

Als op 4 augustus 1969 de zgn. volksraadpleging inderdaad wordt gehouden, blijkt het niet meer dan het verwachte toneelspel waarbij Indonesië de regie volledig in handen heeft. Duidelijk werd dat de rol van de VN als controlerend, toezichthoudend en adviserend orgaan een schertsvertoning was, de uitslag was immers van tevoren al bekend.

Eindrapport
In het eindrapport van Ortiz Sanz aan de XXIVste Algemene Vergadering van de VN concludeert hij dat de daad van zelfbeschikking plaats heeft gevonden volgens "Indonesische normen", hetgeen duidelijk een schending is van artikel 18 van de Overeenkomst waarin staat dat de daad van zelfbeschikking uitgevoerd moet worden volgens "internationale normen". Het rapport maakt daarnaast expliciet melding van het feit dat artikel 22 niet volledig is uitgevoerd. "… this important provision was not fully implemented and the Administration exercised at all times a tight political control over the population.7" En hoewel sommige Afrikaanse landen, aangevoerd door Ghana, nog een poging doen om opnieuw over de zaak te stemmen, wordt de zaak op 19 november aangenomen. Hiermee wordt een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de VN omgeslagen en zijn de Papua's niet langer een (lastige) zaak van de VN. Alle mensenrechtenschendingen, moorden, verdwijningen en geweldplegingen in West Papua zijn vanaf dat moment een 'interne aangelegenheid' van Indonesië. De recentelijke moord van voormalig voorzitter van de Papua-Presidium Raad Theys Eluay onderstreept dit nog eens. Hoewel alle bewijslast duidt op betrokkenheid van het leger, ontspringen de hoogste bazen de dans en blijft de moord vooralsnog onopgelost of in de schoenen geschoven van onbeduidende soldaten. Internationale onderzoeksteams zijn niet nodig omdat Jakarta ook na bijna 40 jaar geen pottenkijkers kan gebruiken.

VN-falen
De aanbieders van de petitie hebben bij verscheidene belangrijke organisaties in New York die zich bezighouden met de situatie in Indonesië gelobbyd. Daarnaast ontmoetten zij vertegenwoordigers van Zuid Pacific missies bij de VN. Carmel Budiardjo, van de bekende mensenrechtenorganisatie TAPOL in Londen en aanbieder van de petitie: "De VN is verantwoordelijk voor een grove daad van verraad ten aanzien van het recht van de West Papua's op zelfbeschikking. Het falen van de VN om een goed referendum te garanderen heeft geleid tot tientallen jaren van lijden. De VN moet de zaak heropenen en een van de grootste schendingen van haar verplichting en taak om het recht van volkeren te beslissen over hun eigen toekomst rechtzetten." Recentelijk werd het VN falen nog eens belicht toen in november vorig jaar, twee voormalige VN-topdiplomaten, de Indiër en voormalige VN onderscretaris-generaal, Chakravarthy Narasimhan, en de Amerikaan Brian Urquhart, voor het eerst erkenden dat de 'Act of Free Choice' en dekmantel was. Narasimhan: …"de Verenigde Naties wilden zo snel mogelijk van het probleem af. Niemand heeft er toen ook maar een moment bij stilgestaan dat de mensenrechten van een miljoen mensen werden geschonden." Ook het commentaar van Brian Urquhart is duidelijk: "Het was niet bepaald ons uur van glorie. Er is voor gezorgd dat de VN de eenvoudigste, maar niet noodzakelijk de meest democratische oplossing de stempel van goedkeuring gaf."

(Bronnen: Tapol, West Papua Action on behalf of the International Solidarity Movement for West Papua, AWPA, maart 2002, aanvullende informatie over de campagne +
brief aan Kofi Annan: 
online petitie: http://www.PetitionOnline.com/westpap/)