Eigenlijk raar, want het gebeurt zo vaak dat er buitenlandse journalisten in Papoea worden vastgehouden. Het is mijn collega van de Volkskrant al twee keer overkomen (en die kon ik dus mooi om advies vragen). Indonesië wil niet dat buitenlandse journalisten de regio bezoeken.

Gewoonlijk moeten correspondenten een speciale vergunning hebben om er als journalist te werken. Een volstrekt obscure zaak: als correspondent krijg je nooit te horen dat een vergunning nodig is of hoe je die kunt krijgen. Bijna niemand krijgt hem ook. Maar als je naar Papoea gaat zónder zo’n vergunning, loop je dus een groot risico te worden ingerekend. Overigens moeten ook toeristen op Papoea allerlei papierwerk regelen voordat ze bepaalde regio’s mogen bezoeken.

Deze vergunningplicht voor correspondenten is heringevoerd onder de huidige president (en oud-generaal) Susilo Bambang Yudhoyono. Onder Megawati en Wahid mochten buitenlandse journalisten Papoea nog wel in. Human Rights Watch schreef al in 2006 dat het zich zorgen maakt over deze ‘terugkeer naar het tijdperk van autocratie’. De organisatie maakt zich zorgen dat door het gebrek aan pers de strijdkrachten kunnen denken dat ze ongestraft kunnen doen wat ze willen in de provincie.

Wij dachten nu geen vergunning nodig te hebben, omdat we schriftelijke toestemming hadden van minister Bakrie om verslag te doen van de reis van Nicolaas Jouwe naar Papoea, waar ik dit verhaal over schreef.  Maar toen Jouwe dinsdag onverwachts Papoea moest verlaten, hield die toestemming volgens de immigratieautoriteiten blijkbaar dus op.

Voor de Papoea’s zelf is het allemaal niets nieuws, dit soort intimidaties. Toen ik gisteren op het vliegveld van Sentani stond, belde ik nog even met een mensenrechtenactivist die ik daar had gesproken. ,,Ik zei het toch?”, zei hij. ,,Nu heb je zelf kunnen ondervinden hoe het apparaat ons hier intimideert.”