In het kader van de wereldvoedselcrisis wil de Indonesische regering een enorm stuk land in het Zuidelijk deel van Indonesisch Nieuw Guinea gebruiken voor een grootschalig voedsel- en bio-energieproject genaamd 'Merauke Integrated Food en Energy Estate' (MIFEE). Aangezien de organisaties voor de rechten van de inheemse bevolking en de lokale eis voor onafhankelijkheid moeilijkheden veroorzaken voor de (potentiële) investeerders, zet de regering regelmatig militaire middelen in tegen de oppositie.

Naamsverwarring

West-Papoea is de Westelijke helft van het grootste eiland ter wereld, Nieuw Guinea, dat ongeveer 200 km ten noorden van Australië ligt. Het Oostelijk deel van dit eiland vormt de onafhankelijke constitutionele monarchie Papoea-Nieuw-Guinea. De officiële naam van het westelijk deel van het eiland veranderde een aantal keer in de recente geschiedenis, naargelang de politieke status. Toen de Nederlanders het westelijk gebied van het eiland koloniseerden, heette het Papoea en maakte het deel uit van Nederlands Indië. In 1949 kende Nederland de onafhankelijkheid toe aan Indonesië, maar weigerde Papoea af te staan. Het gebied werd omgedoopt tot Nederlands Nieuw Guinea. In de aanloop naar het uiteindelijke vertrek van de Nederlanders veranderden de Papoeaanse politieke leiders de naam van het gebied in 1961 in West-Papoea. In 1962 droegen de Nederlanders het land de facto over aan Indonesië, dat het gebied al langer opeiste. Het kreeg de naam Irian Jaya mee en was sindsdien één van de Indonesische provincies. In 2002 werd de oorspronkelijke naam Papoea weer ingevoerd, maar het gebied werd in februari 2003 opgesplitst en het uiterst westelijke deel werd samen met een aantal eilandjes de Indonesische provincie, Irian Jaya Barat gedoopt. Het Indonesische deel van het eiland Nieuw-Guinea telde vanaf dan twee provincies: het grotere Papoea en het kleinere Irian Jaya Barat. In februari 2007 werd de naam van de provincie Irian Jaya Barat officieel veranderd in West-Papoea. Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken verwijzen de Papoeanen zelf kortweg naar het hele westelijke gebied van het eiland Nieuw Guinea, of naar de twee Indonesische provincies samen, als West-Papoea. In dit artikel verwijst Papoea dus naar de Indonesische provincie Papoea en wordt de term West-Papoea gebruikt als een verwijzing naar de hele westelijke of Indonesische regio van het eiland. 


Context

Tijdens de Nederlandse kolonisatie streefden de Papoeaanse leiders al naar zelfbestuur. De roep naar onafhankelijkheid werd in de loop der tijd alsmaar luider en de Indonesische regering zag zich verplicht om in 2002 een speciale autonome status toe te kennen aan West-Papoea. Na negen jaar van speciale autonomie realiseerden de Papoeanen zich echter dat dit statuut geen significante veranderingen met zich meebracht voor de meeste aspecten van hun leven. Dit komt omdat de meest ingrijpende beslissingen nog altijd in Jakarta genomen worden. Zo controleert de Indonesische regering bijvoorbeeld het economisch beleid wat de natuurlijke rijkdommen van het gebied betreft. Dat beleid bestaat vooral uit het bieden van een gemakkelijke toegang aan multinationale ondernemingen om de overvloedige mineralen en bossen te exploiteren. In augustus 2010 lanceerde de Indonesische regering het MIFEE-programma waarbij een groot stuk land in West-Papoea omgevormd zou worden tot een industrieel centrum met als doel nog meer buitenlandse investeerders aan te trekken.   

 

Malind

Merauke ligt in het zuidelijk deel van West-Papoea, dat bedekt is met een combinatie van savanne en moerassige bossen waardoor vele rivieren stromen. Het ecosysteem in deze regio is uniek en het herbergt een enorme biodiversiteit. Inheemse stammen die in deze regio leven zoals de Malind, Muyu, Mandobo, de Mappi en de Auyu worden allen bedreigd door het MIFEE-project. Vooral de gronden van de Malind-stam overlappen met het projectgebied en de stam heeft nu al heel wat te lijden onder MIFEE. De Malind definiëren zichzelf door middel van hun voorouders (Dema). Ze geloven dat sommige plaatsen in Merauke heilig zijn omdat hun Dema er huizen. In hun levensvisie zijn deze plekken zodanig belangrijk dat ze koste wat kost beschermd moeten worden. Dit geloof wordt generatie op generatie overgeleverd. De Malind-stam bestaat uit zes verschillende clans met elk hun eigen natuursymbolen: de Gebze-clan wordt bijvoorbeeld vertegenwoordigd door de kokosnoot, de Samkakai-clan door de kangoeroe en de Balagaise-clan door de valk. Als één van deze symbolen in de reële  omgeving verloren zouden gaan, staat dit voor deze clans gelijk aan het verliezen van hun identiteit. De Malind-stam heeft zijn eigen regels, gewoonterecht en mechanismen om de natuurlijke rijkdommen te beheren. Elke clan heeft zijn eigen terreinen die dienst doen om op te jagen, om te cultiveren, om te vissen en om op te wonen. Elk terrein heeft grenzen die niet voorkomen op de landkaarten van de regering. Het verlies van de heilige gronden en de interne grenzen kan tot conflicten leiden tussen de clans en de verschillende stammen. 

 

MIFEE

De Indonesische president Susilo Bambang Yudhyono lanceerde zijn MIFEE-project in een globale context van klimaatsverandering, en voedsel- en energiecrisis. Het project voorziet 1,6 miljoen hectare grond voor de aanleg van commerciële plantages, zowel voor voedsel als voor biobrandstoffen. Merauke werd omgedoopt tot een nationale Speciale Economische Zone (SEZ) waar grote bedrijven aan zeer gunstige voorwaarden kunnen opereren. Op die manier hoopt Indonesië de 8,6 miljard dollar te verzamelen die nodig zijn om het hele project te kunnen realiseren. MIFEE is het belangrijkste project van de tweede ambtstermijn van de huidige president (2009-2014) en dient naar eigen zeggen om de voedselveiligheid van Indonesië te kunnen garanderen. Om haar ambities waar te kunnen maken, nodigde de Indonesische regering multinationale ondernemingen van over de hele wereld uit om een kijkje te nemen. Meer dan 30 bedrijven uit het Midden-oosten, Azië en de Verenigde Staten toonden interesse en verkregen al concessies. De Bin Laden Groep uit Saoedi-Arabië zal bijvoorbeeld 43 miljoen dollar spenderen aan 500.000 hectaren land in Merauke om om te bouwen tot rijstvelden ('landgrabbing'). Dit voorbeeld wordt gevolgd door andere bedrijven uit Qatar, Oman en de Verenigde Arabische Emiraten die ook graag willen investeren in de industriële landbouw in Indonesië. Vanuit Azië is er interesse van de Japanse Mitsubishi groep, de Wilmar groep uit Singapore en LG International uit Korea, al of niet via joint ventures met Indonesische bedrijven, zoals bijvoorbeeld de Medco Group. Naast de creatie van plantages bestemd voor de industriële monocultuur van voedselgewassen zijn veel bedrijven ook geïnteresseerd in de commerciële houtindustrie of goedkope productie in de Speciale Economische Zone. Het Amerikaanse bedrijf 'International Paper Company' gebaseerd in de staat Tennessee, voert momenteel bijvoorbeeld verkennende gesprekken met de Indonesische minister van Bosbeheer over de installatie van een molen in Kalimantan of Merauke voor de productie van houtpulp. Verschillende multinationale ondernemingen spenderen een heel pak geld om hun investeringen in de Papoea-regio te beveiligen en kunnen daarbij rekenen op de hulp van Speciale Eenheden (Kopassus) van het Indonesisch leger en de politie. Papoea is namelijk de enige Indonesische provincie die nog altijd officieel geïdentificeerd wordt als een conflictgebied onder het nationaal veiligheidsbeleid. Zeker nu er een oplossing gevonden lijkt te zijn voor de andere Indonesische probleemgebieden. Oost-Timor werd in 1999 al een onafhankelijk land en met de opstandelingen in de Aceh-provincie werd in 2008 een vredesovereenkomst gesloten.

    
Medco vs Malind

MedcoEnergi International is een Indonesische geïntegreerde energie-onderneming die investeert in olie, gas, mijnbouw en elektriciteit verspreid over Azië, Afrika en de VS. In Merauke investeert Medco in 170.000 hectare voor een industriële timmerhout plantage, maar het wil ook graag haar activiteiten uitbreiden naar de productie van biobrandstoffen. Eén van de prioriteiten van MIFEE is het aantrekken van investeerders in de sector van de agro- of bio-energie. Medco wil in Indonesië graag industriële landbouw invoeren naar het model van Brazilië. Volgens de oprichter van Medco, Hilmi Panigoro, heeft Brazilië het meest succesvolle programma van geïntegreerde landbouwprojecten wat de energie en voedselveiligheid betreft. Panigoro citeert ook regelmatig studies van het VN Voedsel- en Landbouwagentschap uit 2005 die stellen dat Indonesië nog een groter potentieel heeft dan Brazilië wat het ontwikkelen van de agro-energie betreft. In 2009 kondigde het Koreaanse LG aan dat het een partnerschap met de Medco Group zou vormen om 1 miljoen hectare bos in het zuiden van Papoea te kunnen bemachtigen voor de productie van hout (planken en schilfers). Medco geniet grote steun van de Indonesische regering en de lokale autoriteiten in Merauke. De Malind werden uiteraard niet geconsulteerd over de grootse plannen in hun gebieden. Een lokale onafhankelijke mediasite, Jubi online, bracht verslag uit van de  klachten van de leider van de Malind-stam, Alberth Onoka Gebze Moiwend, over de activiteiten van Medco en LG International. De stamleider legde uit dat de grootschalige boskap uitgevoerd door Medco en co de jachtgebieden en de verzamelgebieden voor brandhout en voedsel van de Malind bedreigen, specifiek van de gemeenschap die in het dorp Bupu leeft. Bovendien vervuilt het afval van Medco's pulpfabriek de rivier, die tevens de enige waterbron is van Bupu. Maar de Medco-groep weigert zelfs te erkennen dat haar activiteiten ontbossing in de hand werken. Het bedrijf produceert nochtans grote hoeveelheden hout door de natuurlijke eeuwenoude bossen te kappen. Het verscheept de ladingen met vooral acacia en eucalyptus bomen naar fabrieken om ze daar te versnipperen. Als het land leeggemaakt is, wordt het opnieuw beplant met commerciële houtsoorten. Onoka Moiwend waarschuwde dat de activiteiten van Medco het potentieel hebben om de inheemse gemeenschappen in Merauke langzaam uit te roeien. Ondertussen probeert Medco de inheemse gemeenschappen voor hun activiteiten te winnen door compensatie te beloven. Zo wachten de Malind van het kleine dorpje Kaliki, nog altijd op geld van Medco. Op 3 maart 2008 organiseerde Medco een samenkomst met de dorpsbewoners en beloofde aan 5 clans compensatie voor het gebruik van hun gronden. Vertegenwoordigers van de multinational beloofden huizen en een school te bouwen voor de dorpsbewoners. Ze zouden ook studiebeurzen en verblijfskosten garanderen voor kinderen uit Kaliki die hun studies wilden verderzetten in de stad. Verder zou Medco ook een nieuwe weg aanleggen naar Kaliki, zou het een bankrekening openen voor elke dorpsbewoners en zouden de dorpelingen voor Medco kunnen gaan werken om hun economische situatie te verbeteren. Geen enkele van deze beloften zijn tot nu toe ingelost. Ondertussen veroorzaakte het bedrijf ook voor een intern conflict tussen de verschillende clans in het dorp door met elke clan andere afspraken te proberen maken. Aan de Gebze-clan waarvan ze het meeste land zouden afpakken beloofden ze 10 bromfietsen en een geldsom in ruil voor de gronden. De andere 4 clans waren niet tevreden met de aparte deal en de hele episode leidde tot een onderling conflict waarbij iemand van de Gebze-clan de dood vond. Terwijl de clans ruzie maakten onder elkaar, werkte het bedrijf ongestoord verder aan haar project. Het is pas recent, in maart 2011, na bemiddeling van de plaatselijke kerk dat de clans besloten hun conflicten bij te leggen en zich samen te verzetten tegen het Medco-project in Kaliki. Het geval Kaliki is maar één van de vele voorbeelden in de regio. Niet alleen Medco maar meer dan 30 andere bedrijven zorgen voor problemen voor de inheemse bevolking van West-Papoea. 

 

Verzet

Solidariteitsgroepen zoals SORPATOM en KOMALI hebben een verzetsalliantie gevormd die protestacties en betogingen organiseert. De stammenleiders in Merauke hebben met de hulp van AMAN (de Inheemse Volkeren Alliantie van de Archipel), het grootste Indonesisch Forum voor Inheemse Volkeren, een gezamenlijke protestbrief gestuurd naar de Speciale Rapporteur voor Inheemse Volkeren van de Verenigde Naties. AMAN bezorgde ook een verklaring met de bezorgdheden over de mensenrechten in het kader van het MIFEE-project in Merauke, aan het Permanent Forum voor Inheemse Kwesties van de VN in New York. In deze verklaring wordt het MIFEE-project bestempeld als een “structurele en systematische genocide van de bevolking in West-Papoea”. De verwerping van het MIFEE-project heeft ondertussen heel wat steun gekregen van verschillende organisaties in Indonesië en Papoea, maar ook in de rest van de wereld. De AMAN-verklaring werd ondertekend door meer dan 24 internationale organisaties voor inheemse volkeren. De Indonesische regering negeert het probleem echter en gaat gewoon door met haar mega voedsel en energie project. Op Papoeaans bestuursniveau vindt men af en toe autoriteiten die niet achter het MIFEE-project staan. Op basis van lokale wetgeving kunnen bepaalde aspecten van het project wel uitgesteld worden, maar een nationaal investeringsbeleid kan niet fundamenteel beïnvloed worden door de lokale machtsniveau's. De vraag is hoe lang de inheemse volkeren in Papoea zich nog zullen kunnen blijven verzetten tegen het investeringsoffensief dat hun levenswijze bedreigt.

Rosa Moiwend is een mensenrechtenactiviste en behoort tot de Malind-gemeenschap
Tijdschrift Vrede  Nr 409 | mei / juni 2011