JAKARTA - De autoriteiten in Indonesië kunnen een voorbeeld nemen aan Nederland, waar de rechtbank in Den Haag de Staat aansprakelijk heeft gesteld voor het bloedbad in 1947 in het Javaanse dorp Rawagede. Dat stellen Indonesische mensenrechtenactivisten donderdag.

Volgens KontraS, de commissie voor vermissingen en slachtoffers van geweld, is het tijd dat de Indonesische overheid afstand neemt van excessen uit het verleden en schadevergoedingen uitkeert aan gedupeerden en nabestaanden. Het gaat dan bijvoorbeeld om overlevenden en familieleden van slachtoffers van de slachtingen midden jaren '60. Circa een half miljoen communisten en andere, al dan niet vermeende tegenstanders van de toenmalige Soeharto-dictatuur, werden toen om het leven gebracht.

In de afgelopen decennia maakten de Indonesische veiligheidsdiensten zich schuldig aan nog veel meer schendingen van de mensenrechten, onder meer in de oostelijke regio Papoea en op het eiland Timor. De verantwoordelijken werden nooit strafrechtelijk vervolgd, zo benadrukte Andreas Harsono, een prominente mensenrechtenactivist. „Er zijn verspreid over ons land vele massaslachtingen aangericht”, aldus Harsono. „In de 60 jaar van onafhankelijkheid hebben de Indonesische autoriteiten meer mensen vermoord dan de Nederlanders in de honderden jaren waarin zij de macht hadden.”

De Indonesische regering hield zich in een reactie op de uitspraak van de rechtbank op de vlakte. „Het is een belangrijk en veelbetekenend besluit, dat in de praktijk de rechten handhaaft van de burgers die slachtoffer werden van de gewelddaden van het Nederlandse leger”, aldus een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jakarta.

Tevens gepubliceerd in:
Eindhovens Dagblad
De Twentsche CourantTubantia