Als klein meisje woonde mijn moeder in Papoea-Nieuw-Guinea. Haar ouders, mijn opa en oma dus, werkten er voor de zending en het onderwijs. Zo tussen de vervaarlijke, wilde Papoea’s leerde ze de liefde voor de natuur en het primitieve leven die ze haar leven lang zou houden.

De Papoea’s hebben het momenteel niet gemakkelijk. Hun oorspronkelijke cultuur wordt onderdrukt door Islamitische Indonesiërs. Grondstoffen worden weggekaapt. Indonesische immigranten nemen er de macht over door de belangrijkste posities te bezetten.

Gisteren zag ik op Twitter een tweet van Geert Wilders:

Vandaag nationale dag Papoea. Heb Papoea-vlag in ontvangst genomen met brief van gevangengenomen Papoea-leiders. Zij verdienen onze steun!

Voor de PVV is het geen nieuw onderwerp. Kamerlid Wim Kortenoeven kaartte het onderwerp aan in de Kamer, en kreeg daarbij onmiddelijk steun van Mariko Peters, Kamerlid namens GroenLinks.

Het is een gevoelige kwestie. Nederland heeft een grote verantwoordelijkheid voor de huidige situatie. Als voormalig kolonisator hebben we toegestaan dat Papoea-Nieuw-Guinea onder Indonesische controle kwam. Een volk en een cultuur worden nu op hun eigen grondgebied onderdrukt, waar ze al duizenden jaren op hun eigen wijze leven.

Veel moderne Papoea’s leven niet meer traditioneel. Van Westerse missionarissen hebben ze geleerd dat ze kleren moeten dragen – overigens weinig praktisch in het zeer warme en vochtige land – en volgens Wikipedia is 96% van de bevolking nu Christelijk. Dat laatste gegeven zorgt nu ook voor religieuze spanningen met het Islamitische Indonesië.