door Aad Kamsteeg*

 

De Papoea’s in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea zijn een vergeten volk, hun mensenrechten worden grof geschonden. Juist Nederland moet voor hen opkomen, zegt Aad Kamsteeg, gepensioneerd journalist en oud-buitenlandcommentator.

Onlangs besteedde de premier van het Melanesische staatje Vanuatu bijna zijn hele toespraak voor de Mensenrechtenraad in Genève aan de dramatische situatie van de Papoea's in hun thuisland Papua. In zijn rede somde de eerste minister van het Melanesische ministaatje de uit zwartboeken van mensenrechtenorganisaties vaak al bekende wandaden op van Indonesisch bestuur in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Hij riep op de kwestie terug te brengen naar de Verenigde Naties. Daar immers werd in 1969 akkoord gegaan met het resultaat van de Daad van Vrije Keuze, zoals bekend de door Jakarta afgedwongen aansluiting bij de Republiek Indonesië.

Sindsdien is Papua een voor buitenlandse journalisten en bijvoorbeeld Amnesty International gesloten gebied. Met een toeristenvisum reisde ik dezer dagen naar Papua om daar nu toch zelf journalistiek onderzoek te doen. Sinds het eind van de jaren zestig ben ik vrij intensief bij de Papoea's betrokken en ik wist dat de Indonesische geheime dienst mij als buitenlander in de gaten zou houden. Maar een grondige voorbereiding met hulp van bevriende Papoea-ballingen in Nederland wierp vruchten af. Vanwege het onderdrukkende karakter van het Indonesisch bewind in Papua blijven bronnen hier onvermeld. Ik sprak met Papoea's die gemarteld en vervolgd zijn omdat zij betrokken waren bij het hijsen van de Morgenster, de vlag die synoniem wordt geacht met het onder de Papoea's haast algemene verlangen naar politieke zelfstandigheid. Via sluipwegen ontmoette ik leden van de verboden Organisasi Papua Merdeka (OPM), de ondergrondse verzetsgroep die burgerlijke en guerrilla-activiteiten coördineert.

Maar ik kwam ook in contact met 'gewone' onderwijzers, verpleegsters, dominees, ambtenaren en andere Papoea's die op enigerlei wijze meedraaien in het Indonesische staatsbestel. Nederlandse en andere buitenlandse inwoners van Papua gaven mij aanvullende informatie. Ik verbleef niet alleen in wat grotere steden als Jayapura, Wamena, Merauke en Biak, maar trok met een watervliegtuig ook het binnenland in. Op deze wijze kon ik de voor deze reis van drie weken gestelde doeleinden realiseren.

 

Gekoloniseerd volk

Enkele conclusies uit eigen ervaring:

-  De Papoea's bevinden zich in de positie van een gekoloniseerd volk, met als kenmerk structurele militaire onderdrukking waarbij willekeurige arrestatie, marteling en moord intimiderend werken. Als gevolg van massale transmigratie uit andere delen van Indonesië komen de Papoea's in eigen land in toenemende mate in een minderheidspositie terecht. Pijnlijk is een wijdverbreid gebrek aan respect voor de Papoea's en hun cultuur.

-  De Papoea's zijn een economisch gemarginaliseerde bevolkingsgroep geworden. Traditionele werkstructuren worden afgebroken door de introductie van een ongeleide Indonesische geldeconomie. Grote geldbedragen gaan naar plaatselijke besturen zonder dat op de besteding controle wordt uitgeoefend. Daardoor is corruptie wijdverbreid. De werkloosheid onder jonge Papoea's is hoog, met als gevolg veel dronkenschap. Grond geldt vanouds als bron van bestaan voor de Papoea's. Met het doel buitenlandse ondernemingen omvangrijke concessies te verlenen, wordt die grond de Papoea's vaak via omkoping afgenomen. Massale ontbossing is een van de gevolgen.

-  De Papoea's lijden vooral in het binnenland, maar ook in sommige grotere steden onder een chronisch gebrek aan goede gezondheidszorg en toereikend onderwijs. Gebouwen zijn meestal wel aanwezig, maar artsen en onderwijzers verblijven na het opstrijken van hun salaris liever in de grote stad. HIV/aids, indertijd naar Papua gebracht door de prostituees die Indonesische militairen begeleidden, heeft schrikbarende vormen aangenomen. Het lijkt erop dat alleen afgelegen kampongs nog niet zijn besmet.

-  De overwegend christelijke Papoea's worden onderworpen aan bewuste islamisering van de maatschappij. Hoewel in het kader van de huidige vrije emigratie ook christenen uit overwegend islamitische delen van Indonesië naar Papua vertrekken, is de overgrote meerderheid van de transmigranten moslim. Recente berichten dat veelbelovende minderjarige Papoea's naar islamitische scholen op Java worden gestuurd zonder dat de ouders op de hoogte zijn waarom het gaat, blijken juist te zijn.

 

Structureel onrecht

In de recent verschenen biografie 'Herman Roijen (1905-1991)', wordt deze 'diplomaat van klasse' geprezen omdat hij in het begin van de jaren zestig een belangrijke bijdrage leverde aan het voorkomen van oorlog over Nieuw-Guinea tussen Nederland en Indonesië. Dat mag zo zijn, pijnlijk is dat de auteurs met geen woord reppen over de ook toen voorspelbare  negatieve gevolgen voor de eerst betrokkenen, de Papoea's. Mijn zorg is dat velen daar vandaag de dag nog steeds blind voor zijn.

In 1962, toen Nederland onder de in het kader van de Koude Oorlog uitgeoefende Amerikaanse druk tot bestuursoverdracht gedwongen werd, sprak de toenmalige premier De Quay voor Radio Omroep Nieuw-Guinea een toespraak uit. Zijn slotwoorden waren: ,,Wie trouw zijn werk in het belang van eigen land en volk blijft verrichten, behoeft niet te vrezen. Blijft gezamenlijk aan het welzijn van uw volk bouwen. De gedachten en de beste wensen van het Nederlandse volk zullen U hierbij vergezellen. Moge God u bewaren”.

Hoe wrang..., Nederlanders zijn de Papoea's wel degelijk vergeten. Jongere generaties hebben geen idee wat er op Papua gebeurt. Tegelijk bleek me dat de Papoea's nog steeds hoopvol naar Nederland kijken. Ze hebben weet van van allerlei particuliere hulpprojecten in Papua die vanuit ons land worden gesteund. Maar hoe belangrijk deze projecten ook zijn, ze opereren op kleine schaal en tasten het structurele onrecht, zoals door de premier van Vanuatu verwoord, niet aan. Er wordt ook Nederlandse politieke druk op Jakarta verwacht.

Achtereenvolgende Nederlandse regeringen geven om politiek strategische en economische redenen hoge prioriteit aan goede betrekkingen met de Republiek Indonesië. Alleen binnen dat kader wordt opgekomen voor het eerbiedigen van mensenrechten in Papua. Wie echter tot zich laat doordringen hoe hoog het door executies en Indonesisch wanbeleid veroorzaakte sterftecijfer onder de Papoea's is, beseft dat Den Haag ook binnen de gestelde begrenzing en in EU-verband meer moet doen. De oorlog die Nederlanders indertijd voorbijging, heeft de Papoea's getroffen.

 

* Aad Kamsteeg is politicoloog, freelancer en voorheen als commentator buitenland werkzaam bij het Nederlands Dagblad en de Evangelische Omroep.