Nederlands Dagblad - Zaterdag 24-05-2014   door Aad Kamsteeg

ibu trees 

Een veelbewogen leven heeft Ibu Esi vergrijsd, maar niet gebroken. ‘Wij Papoea’s zijn niet dom. Zelfbeschikking is ons streven.’

 

Ibu Trees noemt men haar in Merauke, ‘Moeder Trees’. Bij de eerste ontmoeting valt haar broosheid op. Trees Esi is inmiddels de zeventig gepasseerd en lichamelijk breekbaar geworden. Maar haar geest. Als we een paar uur later afscheid nemen, hebben we gezien dat ze krachtig is, intelligent, onbevreesd, realistisch ook. Ibu is hier een erenaam. Papoea-moeders zijn sowieso sterk, Trees Esi in al haar fragiliteit zelfs indrukwekkend.

 

Zoek je iemand die de recente geschiedenis van Papua verpersoonlijkt, dan moet je bij Ibu Esi zijn. Ze groeit op in de tijd dat Nederland zijn best doet Papua tot ontwikkeling te brengen. Ze ziet dat Indonesië onder Soekarno parachutisten dropt, dat de Hollandse driekleur wordt gestreken en het verzet van Papoea’s wordt neergeslagen. En anno 2014 maakt ze mee dat migranten uit andere delen van de republiek de Papoea’s cultureel en economisch naar de rand van de samenleving verdringen.

 

In nog vlekkeloos Nederlands vertelt Trees haar levensverhaal. Ze heeft goede woorden over voor de periode van Nederlands bewind over Nieuw-Guinea. Het onderwijs was goed – ‘beter dan nu in ieder geval’ – maar misschien belangrijker nog: ‘Bestuursambtenaren en missionarissen verdiepten zich in onze cultuur. Dat zou ook vandaag onder de Indonesiërs zo moeten zijn, juist omdat de migranten uit Java, Sumatra en Kalimantan zo anders zijn dan wij, Papoea’s. Veel nieuwkomers kijken echter op ons neer en beschouwen Papoea’s als minderwaardig.’

 

In de nacht van 23 op 24 juni 1962 valt Indonesië Papua binnen: twee- tot driehonderd para’s van het 532e bataljon, enkele tientallen kilometers in een wijde boog rond Merauke. De parachutisten onder kapitein Moerdani ontwijken de Nederlandse militairen. Hun opdracht luidt dat ze pas op 17 augustus mogen gaan vechten, op de Indonesische Onafhankelijkheidsdag. Desondanks komt het zo nu en dan tot vuren. Enkele Indonesiërs sneuvelen.

 

Ten slotte kunnen de militairen rustig uit hun schuilplaats komen. Het onder Amerikaanse druk tot stand gekomen Akkoord van New York dat de Nederlands-Indonesische bestuursoverdracht regelt, is op 18 augustus van kracht geworden. Een nationalistische Derde Wereldstaat krijgt de verantwoordelijkheid over de Papoea’s. Op zo’n vijftien kilometer van Merauke herinnert een monument aan de plaats van de toenmalige dropping.

 

De Indonesische aanwezigheid krijgt al snel internationale bijval. De Verenigde Naties keuren in 1969 een door Indonesië gemanipuleerde volksraadpleging – ‘daad van vrije keuze’ – goed. Soekarno’s ambitie om een Indonesië ‘van Sabang tot Merauke’ te realiseren, is werkelijkheid geworden. Ibu Esi weet dat juist Merauke in het denken van de toenmalige leiders in Jakarta een belangrijke rol speelt. In het interneringskamp Tanah Merah in de stad werden indertijd rebellerende Indonesische nationalisten vastgehouden.

 

vlam in de pan

 

Trees is dan jong en veel verstand van politiek heeft ze nog niet. Maar de dramatische gebeurtenissen in de jaren zestig kunnen haar moeilijk ontgaan. In Merauke woont een relatief groot aantal Indonesiërs, ‘rood-witten’ genoemd, naar de kleuren van de Indonesische vlag. Terwijl de Papoea’s geen gelegenheid voorbij laten gaan, steun te betuigen aan het Nederlandse bewind, ontstaat er ook een pro-Indonesische beweging, de Pemoeda Soekarela Indonesia. De organisatie steunt de Indonesische infiltranten. Mede in reactie daarop wordt een tegenbeweging gevormd: de Volkspartij voor Vrijheid en Recht. Deze verwerpt het Akkoord van New York, erkent de vicevoorzitter van de Nieuw-Guinearaad Nicolaas Jouwe als vertegenwoordiger van de Papoea’s en wil dat de Indonesische parachutisten worden berecht. ‘Zelfbeschikking is ons streven.’ Merauke is sterk anti-Indonesisch.

 

Inmiddels worden in het najaar van 1962 via de haven van Merauke steeds meer Indonesische troepen aangevoerd. Jakarta wil de Papoea’s goed onder de neus wrijven wie voortaan de baas is. Ongeregeldheden kunnen niet uitblijven. Medio december raken parachutisten slaags met de plaatselijke Papoea-politie. Papoease politieagenten verstoren een fakkeloptocht van Indonesische bewoners. De stok waaraan de rood-witte vlag hangt, wordt in stukken geschoten. Dagenlange gevechten volgen.

 

Overal in Papua slaat de vlam in de pan. Wie vertrouwt nog dat de in het New Yorkse verdrag beloofde zelfbeschikking eerlijk zal worden uitgeoefend? Papoea’s onder leiding van Lodewijk Mandatjan en Ferry Awom treffen voorbereidingen voor een georganiseerde opstand rond de naderende dood van Soekarno. Wilde schietpartijen in onder andere Manokwari en Biak volgen.

 

In de aanloop naar de ‘daad van vrije keuze’ van 1969 wordt het er niet beter op. Jakarta stelt brigadegeneraal Sarwo Edhie aan als nieuwe commandant over Papua, dat dan nog Irian Jaya wordt genoemd. Edhie heeft bij de militaire coup van Soeharto (1965) de reputatie opgebouwd een keiharde militair te zijn. Die naam maakt hij waar als Awom wordt gearresteerd. De verzetsleider wordt op de markt van Manokwari opgehangen.

 

In Manokwari, Biak, Wamena en Merauke wijst Indonesië vervolgens Papoea’s aan die moeten deelnemen aan de ‘vrije keuze’. Voortdurend begeleid door militairen worden ze gedwongen pro-Indonesische verklaringen af te leggen. Drie man in Merauke weigeren ondertekening, wat opmerkelijk genoeg – zonder ernstige gevolgen blijft. Later ergert de Nederlandse ambassadeur Scheltema zich in Merauke aan de feestelijkheden over de door Jakarta gemanipuleerde uitslag. Maar over de sfeer van onderdrukking en onvrijheid bericht hij Den Haag slechts in eufemistische termen. De inlijving is een voldongen feit.

 

in de politiek

 

Ook al zou men willen, in Papua kan niemand aan de politiek ontsnappen. Trees wordt de politiek als het ware ingetrokken. Ze komt zelfs aan het politieke front terecht. ‘Mensen in mijn omgeving luisterden naar mij en vroegen in allerlei zaken om mijn oordeel. Ik werd in de plaatselijke bestuursraad gekozen, waaraan ik van 1982 tot ’87 deelnam. Vervolgens kwam ik van 1987 tot ’92 in de provinciale raad terecht. Niet alleen Papoea’s stemden op mij. Ik kreeg ook steun uit de hoek van de Chinese bevolkingsgroep en de immigranten uit Makassar.’

 

In 1998 komt Soeharto ten val en lijkt er in Jakarta na diens politiek autoritaire bestuur een andere wind te gaan waaien. Opvolger Habibie is een meer gematigd man. Dat signaal wordt in Jayapura opgepakt. Er wordt een Forum voor Verzoening van het Volk van Irian Jaya opgericht. Men wil een serieuze dialoog met de Indonesische regering over de toekomst van de Papoea’s. Tot hun grote vreugde nodigt Habibie de Papoea’s inderdaad uit voor een gesprek in zijn presidentiële paleis.

 

‘We gingen daar natuurlijk graag op in’, zegt Trees Esi. ‘Er werd een groep van honderd Papoea-afgevaardigden samengesteld, mannen en vrouwen uit alle lagen van de bevolking, Team 100 genoemd. Ook ik mocht er deel van uitmaken. Tom Beanal was onze leider. Door het voeren van processen tegen het Amerikaanse koper- en mijnbedrijf Freeport was hij bekend geworden. Met de belangen van het omwonende Amungme-volk werd toen al weinig rekening gehouden.’

 

‘Jammer genoeg verliep de dialoog anders dan wij hadden gewild. In verschillende steden in Papua werd flink gedemonstreerd en werd de Papua-vlag, de Morgenster, gehesen. Veiligheidstroepen onderdrukten dit vrijheidsverlangen met harde hand. Maar toen wij op 26 februari 1999 de president ontmoetten, zei Tom Beanal toch zonder omwegen dat de Papoea’s onafhankelijk wilden zijn, afgescheiden van de Republiek Indonesië.’

 

‘Of Habibie dit niet had verwacht, weet ik niet. In ieder geval adviseerde hij ons weer naar huis te gaan om er nog maar eens goed over na te denken. Gelukkig werd niemand van ons gearresteerd of van landverraad beschuldigd, zoals later wel herhaaldelijk zou gebeuren. We gingen ongemoeid terug en dachten

 

inderdaad na. In februari van het daaropvolgende jaar kwam het resultaat. Er werd een Musjawarah Besar Papua belegd, een Groot Papuaberaad in Jayapura. Maar opnieuw: Papoea’s wilden vrij zijn van Indonesië, maar nadrukkelijk wel langs vreedzame weg.’

 

Nog verdwijnt de hoop niet helemaal. Had Habibie in Oost-Timor geen referendum toegestaan dat nota bene resulteerde in onafhankelijkheid? Bovendien wordt Habibie in 1999 opgevolgd door Wahid, een politiek integer mens. Hij verandert de naam Irian Jaya in Papua. Maar helaas, als hij ten val komt en wordt opgevolgd door Megawati Soekarnoputri, dochter van wijlen Soeharto, lijkt het definitief voorbij met de idee van een dialoog.

 

Na zo veel jaren Indonesisch bewind wil Ibu Trees realistisch zijn. ‘Als Papoea’s vormen we zo langzamerhand een minderheid, terwijl de belangen van Indonesië hier zo groot zijn dat aan de eis van zelfstandigheid niet zal worden voldaan. Nu gaat het er denk ik vooral om de voorwaarden te scheppen voor goede opleidingen voor jonge Papoea’s en op te komen voor onze rechten. Wij, Papoea’s zijn niet dom. Zo dachten de Nederlanders er in ieder geval niet over. Ik zeg wel eens tegen de Indonesiërs: ‘‘Als jullie ons dom vinden, hebben jullie dat jezelf wijsgemaakt’’.’ Verdrietig constateert Trees dat haar volk in eigen land wordt teruggedrongen: getalsmatig, door de vele transmigranten, religieus, door het binnendringen van de islam, economisch, door gebrek aan ondernemerschap, politiek, omdat plannen om de Papoea’s meer autonomie te geven niet worden uitgevoerd. Maar wat te doen?

 

niet zwijgen

 

In Merauke protesteren Papoea’s vandaag de dag tegen plannen om zo’n 1,6 miljoen hectare grond aan de zuidkust te bestemmen voor plantages. ‘Voedt Indonesië, dan voedt je ook de wereld’, zegt president Susilo Bambang Yudhoyono. Tussen nu en 2030 zou Indonesië de grootste producent van rijst, mais, suiker, koffie, garnalen, vlees en palmolie moeten worden. Nu al is de bevolking van 235 miljoen inwoners qua rijst zelfvoorzienend en staat het land aan de top met haar palmolie.

 

Het ambitieuze agro-industriële plan moet door een Merauke Integrated Food and Energy Estate (MIFEE) in een speciale economische zone worden gerealiseerd. Of dat dan geen goed idee is? Misschien wel ja. Maar dan worden opnieuw honderdduizenden werkkrachten van buiten Papua aangevoerd en zal de bevolking toenemen van de huidige 175.000 tot 800.000 inwoners.

 

Grote ondernemingen zullen dan opnieuw en nu massaal land van de inheemse stammen Malind, Muyu, Mandobo Mappi en Auyu afnemen. Ook internationaal wordt daar inmiddels kritisch de vinger bij gelegd. Nu al ervaren de Papoea’s problemen met hun productie van sago, met het hout sprokkelen en de jacht in het bos. Human Rights Watch constateert dat Merauke militair een van de meest gedomineerde streken van Papua is.

 

Een veelbewogen leven heeft Ibu Esi vergrijsd. Maar gebroken is ze allerminst. Op haar eigen plekje doet ze wat haar hand nog vindt om te doen. Ze is Papoease onder de Papoea’s. En, met de nodige wijsheid, zwijgen zal ze niet.

 


 

Ibu Esi woonde tien jaar bij de nonnen

 

Nederlandse nonnen spelen een belangrijke rol in het levensverhaal van Ibu Esi. In het begin van de vorige eeuw komt de rooms-katholieke missie naar de zuidkust van Nieuw-Guinea, niet alleen om onder de heidense Papoea’s bekeerlingen te maken, maar ook om scholen en klinieken te stichten.

 

Tien jaar lang woont Trees als kind in het internaat van de uit Tilburg gekomen zusters van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart. ‘Ik ben door Nederlandse missionarissen en zusters opgevoed’, zegt ze. ‘Het bewijs dat de missie goed werk deed, ben ik zelf’, voegt ze daaraan toe. ‘Hoe anders had ik onderwijzeres kunnen worden, de politiek kunnen ingaan en ook onder Indonesisch bestuur weerbaar kunnen zijn? De nonnen vonden mij een lief meisje. Op mijn beurt hield ik van hen. Toen ik negentien was, kwam ik voor de klas. Ik heb altijd met plezier les gegeven, ook al waren de klassen met soms veertig kinderen wel erg groot.’