https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/in-papoea-vechten-de-vrouwen-voor-het-bos-de-mannen-verkopen-het-liever~b5b11955/

Afgelopen jaren werd er ongeveer 1 miljoen hectare oerwoud omgehakt in Papoea. Vrouwen willen de ontbossing een halt toeroepen en zoeken in Europa steun voor hun strijd. De mannen bezitten het bos en verkopen het liever.

Michel Maas 

Het dorp Arumi in de Kebarvallei in West-Papoea lag midden in het bos. Nu ligt er een eentonig veld met alleen maar maïs. ‘Niemand in Arumi eet maïs’, zegt Feronika Manimbu, een van de inwoners van het dorp. ‘Je hebt er dus niets aan. Je kunt het alleen maar verkopen. En de opbrengst gaat naar het bedrijf dat de bomen heeft omgehakt.’

 

In Papoea is de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen hectare oerwoud omgehakt voor plantages en volgens ngo’s zijn er plannen voor vele miljoenen hectares meer. Het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea bestaat voor 83 procent – 33,8 miljoen hectare – uit ontoegankelijke jungle. Het is daarmee, na het Amazonegebied en Congo, het derde regenwoud van de wereld.

Feronika is naar Den Haag gekomen om te vertellen over wat de ontbossing met Papoea doet, op uitnodiging van de Stichting Solidariteit met Papua. Ze zit in een zaaltje, samen met Rosita Tecuari. Samen komen ze in Europa steun zoeken voor hun ongelijke gevecht – tegen palmoliereuzen, houtdieven, immigranten, militairen en politiechefs. Soms zelfs tegen hun eigen mannen.

 

Hoe dat in zijn werk gaat is vastgelegd in een rapport met de titel: Er zijn geen vogels meer (Burung Tidak Ada Lagi) van de Indonesische ngo AJAR. Deze stichting verzamelde vanaf 2013 de verhalen van honderd vrouwen, die illustreren wat er met het bos en het land in Papoea gebeurt.

Palmolie

Het rapport bevestigt wat via steeds meer kanalen naar buiten komt: ‘Papoea is de nieuwe frontlijn voor de grote ontbossers’. Die kunnen elders in Indonesië, vooral op Sumatra en in Kalimantan, amper meer uitbreiden omdat daar de houtkap grotendeels tot stilstand is gekomen. Strenge milieuwetten, betere bescherming van de rechten van lokale bevolking, toenemende internationale druk om ‘schoon’ te werken en kritische ngo’s hebben ertoe bijgedragen dat bedrijven daar niet zomaar meer hele stukken oerwoud kunnen kappen om er acacia- en oliepalmplantages voor in de plaats te zetten.

Voor bossen in Papoea gelden dezelfde wetten als in de rest van Indonesië, maar de omstandigheden zijn heel anders en dat maakt het halve eiland al meer dan tien jaar een bijzonder aantrekkelijk alternatief om er plantages op te zetten. Papoea is een gebied dat sinds de jaren zestig geldt als ‘roerig’. Nederland had het achtergelaten met de belofte van onafhankelijkheid, en om die onafhankelijkheidsdrang te smoren, heeft Indonesië het gebied tot op de dag van vandaag zwaar gemilitariseerd.

Een cocktail van corruptie, conflict en ongebreideld militair gezag heeft geleid tot een officieuze noodtoestand waarin buitenlandse journalisten en ngo’s niet welkom zijn. De lokale media passen zelfcensuur toe om straffen te voorkomen. Maar berichten die langs andere kanalen naar buiten komen wijzen er unaniem op dat Indonesische militairen zich nog altijd opstellen als bezetters tegenover Papoea’s.

 

Bedrijven maken van de situatie gebruik door in Papoea de spelletjes te spelen waarmee ze elders niet meer wegkomen; geknoei met vergunningen, intimidatie van de lokale bevolking of omkoperij. ‘De Indonesische wetten zijn eigenlijk best goed’, zegt Rosita, ‘maar zelfs als de wet het verbiedt gaat de ontbossing door en is er niemand, ook de overheid niet, die daar iets tegen doet.’

Ook de regering doet mee aan de kap: president Joko Widodo kondigde in september 2020 aan dat in Papoea 4,6 miljoen hectare geschikt gemaakt moet worden om er rijst te verbouwen. Voedsel dat vooral bestemd is voor immigranten uit andere delen van Indonesië, want Papoea’s eten met name (zoete) aardappelen.

Een leeg land waar niemand woont

Die immigranten zijn, aangelokt door werk en ruimte, met steeds meer. Inmiddels zijn ze met zoveel dat ze de Papoea’s overal dreigen te overvleugelen. Dat leidt tot religieuze problemen (Papoea’s zijn christelijk, de meeste immigranten moslim), etnisch geweld en openlijk racisme. De Papoea’s worden geïntimideerd en – blijkens vele beelden op internet – gedood.

De bedrijven en de immigranten eigenen zich het land toe alsof er geen Papoea’s bestaan, zegt Rosita: ‘Ze doen alsof Papoea een leeg land is waar niemand woont, en dat van niemand is. En ze brengen geld en vrouwen mee.’

‘Mannen zijn daar maar al te vatbaar voor’, gaat Rosita verder. ‘Met geld worden ze weggelokt.’ Ze gaan, zegt ze, werken op plantages in Kalimantan, daar vinden ze een vrouw en zien dat mensen een mooi huis hebben en een auto. ‘Om die te kunnen aanschaffen verkopen ze hun land in Papoea.’

De vrouwen in het Haagse zaaltje hebben lang gezwegen, want de traditionele Papoeacultuur is een mannenwereld. AJAR sprak met honderd vrouwen in Papoea en werkte samen met een groot aantal mensenrechtenorganisaties in Indonesië. Hun conclusie: mannen bezitten het land, kunnen het verkopen en beschikken over het geld.

Rosita: ‘Tot 2015 mochten vrouwen niet eens in het dorpshuis komen. Ze mochten niet praten tegen het dorpshoofd of meepraten over de tradities.’ Sinds kort mogen ze wel meepraten. Er wordt zelfs naar ze geluisterd, zegt Rosita. Ze zijn bekende gezichten geworden, hun petities worden serieus genomen, onlangs is een bedrijf stilgelegd nadat zij hadden aangetoond dat dat zonder vergunning werkte. Vrouwen staan steeds vaker vooraan bij demonstraties. Dat laatste ook omdat vrouwen doorgaans minder hard worden aangepakt dan mannen, die door militairen en politie altijd meteen worden beschouwd als ‘separatisten’.

Voor de vrouwen is het bos ‘het hart en de stem’ van hun cultuur. Het bos is hun hartslag. Daarom staan de vrouwen nu vooraan bij demonstraties, zij dienen petities in, vechten vergunningen aan, dwingen bedrijven te stoppen met het kappen van bomen – en worden daarvoor bedreigd door het aparat, zoals leger en politie in Indonesië in één woord worden samengevat.

De Stichting Solidariteit met Papua begeleidt Rosita en Feronika op hun ‘tournee’: ze zijn net terug van een reis naar Duitsland, waar ze net als in Den Haag een reeks gesprekken en interviews hebben afgewerkt. Die zijn nodig, omdat er in het buitenland zo weinig bekend is over Papoea. Het feit dat ze hier zijn en kunnen spreken over Papoea betekent alles voor ze. Het zijn dit soort kleine stapjes die tellen: het rapport Er zijn geen vogels meer, dat aanleiding was voor hun bezoek, net zo goed als het adatschooltje dat Rosita thuis wil opzetten: om ook de kinderen te leren wat het bos voor Papoea’s betekent.