Stichting Pinang

https://www.pinang.nl/2022/12/30/delftse-papoealeiders-jarenlang-gevolgd-door-de-bvd/

Jouwe Kaisiepo

Nicolaas Jouwe (1984) en Markus Kaisiëpo (1972). Fotp’s Natonaal Archief

De Papoealeiders Nicolaas Jouwe en Markus Kaisiëpo, die vanaf 1963 tientallen jaren in Delft woonden, zijn in die periode actief bespioneerd door de BVD, de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Dat blijkt uit de BVD dossiers die onlangs beperkt openbaar zijn gemaakt. Journalist Nico Jouwe bekeek in het Nationaal Archief het honderden pagina’s tellende dossier van zijn vader, waarin ook veelvuldig over Kaisiëpo gerapporteerd wordt. Beiden werkten vanuit Delft als politieke activisten voor dezelfde zaak: de onafhankelijkheid van hun land West Papua.

“Van Jouwe zijn de laatste jaren verschillende anti-Nederlandse uitlatingen opgetekend. Hij staat aangetekend als een figuur, die nauwlettende observatie behoeft”, lezen we in een uit 1959 daterend rapport in het BVD-dossier van Nicolaas Jouwe. In 1970 staat in een ander rapport: “Er lopen ‘commando’/’informatie’ lijnen van Chinezen uit Bonn naar de Papoeagemeenschap in Nederland.” Met die lijnen blijkt het uiteindelijk wel mee te vallen. Maar de BVD-dossiers lezen regelmatig als een thriller die op sommige momenten iets weg heeft van karaktermoord. Zo krijgt Jouwe de labels ‘overmatig ijdel’ en ‘onbetrouwbaar’ opgeplakt en Kaisiëpo het label ‘feodaal’. Aan verantwoording van die eigenschappen doet de dienst niet. De BVD heeft geen hoge pet op van de persoonlijke kwaliteiten van deze Papoea’s, maar volgt hun handel en wandel tientallen jaren lang op de voet. De twee horen bij de tienduizenden mensen die de BVD (en zijn voorgangers) tussen 1948 en 1998 volgt, omdat ze mogelijk een gevaar vormen voor de staat, lid zijn van extremistische groepen of verdacht worden van spionage. Al deze dossiers zijn sinds november ‘beperkt toegankelijk’.

Parlementsleden
Het is begin februari 1963 landelijk nieuws: de twee Papoealeiders Jouwe en Kaisiepo worden Delftenaren, na een kort verblijf in Den Haag. Markus Kaisiepo gaat met zijn gezin wonen aan de Phoenixstraat. Hij is de eerste Papoea die een huis krijgt toegewezen in de Prinsenstad. De Jouwes betrekken enkele maanden later een rijtjeshuis in de nieuwe wijk Poptahof. De twee Papoea’s functioneren een half jaar eerder nog als de leidende parlementsleden in hun vaderland, dat tot oktober 1962 als Nederlands Nieuw-Guinea een kolonie is van Nederland. Ze zijn voorbestemd hun land in de toekomst te regeren. Maar de Nieuw-Guinea crisis maakt een eind aan die aspiraties. De Verenigde Naties, onder aanvoering van Amerika, dwingen Nederland om Nieuw Guinea op te geven. De vrees van de oorspronkelijke bewoners, de Papoea’s, wordt werkelijkheid: hun land wordt overgeleverd aan Indonesië.

Persoonsdossier
Vanuit Delft voeren Jouwe en Kaisiepo onvermoeibaar strijd tegen de Indonesische overheersing en voor de onafhankelijkheid van hun land. Ze organiseren bijeenkomsten, schrijven brieven en pamfletten en reizen de wereld rond om te lobbyen voor de rechten van de Papoea’s. Hun acties, vergaderingen, contacten en reisbewegingen worden nauwlettend in de gaten gehouden door de BVD, de voorloper van de huidige veiligheidsdienst AIVD. Van elk wordt een persoonsdossier gemaakt. Het dossier van Kaisiepo bestrijkt de jaren 1965-1984, blijkt uit de openbaar toegankelijke inventaris. Jouwe wordt al veel langer in de gaten gehouden. De eerste rapporten in zijn dossier dateren uit 1951, als hij voor een bestuursopleiding in Nederland verblijft. De laatste bijdrage stamt uit 1987. Van Jouwe is bekend dat hij vermoedde ‘in de gaten gehouden’ te worden. Ook dacht hij dat zijn telefoon door de geheime dienst werd afgetapt, maar dat blijkt niet uit zijn dossier.

Brandnetels
Voor de in de geheime rapporten opgenomen informatie maakt de BVD gebruik van informanten; burgers waarvan vermeld wordt dat zij ‘betrouwbaar’ zijn, of dat hun ‘betrouwbaarheid nog niet kan worden vastgesteld’. Hoe die mate van betrouwbaarheid wordt gewogen, is niet duidelijk. Of genoemde feiten worden gecontroleerd evenmin. Over de werkwijze staat in de dossiers sowieso niets te lezen. Bewust informatie verstrekkende informanten worden niet bij naam genoemd, of soms aangeduid met een codenaam. Enkele keren zijn beschrijvingen van bijeenkomsten gebaseerd ‘op eigen waarneming’ door een BVD’er. Uit de aard van de beschrijvingen kan worden afgeleid dat informanten in veel gevallen uit de directe omgeving van de twee Papoea’s komen. Sommigen werken mee zonder het te weten. In een aantal rapporten wordt beschreven wat Jouwes Haags-Indische schoonmoeder begin jaren zestig telefonisch vertelt over zijn reisplannen. Het lijkt niet aannemelijk dat zij op dat moment weet dat ze informatie verstrekt aan een medewerker van de BVD. Najaar 1962 vluchten de twee Papoealeiders naar Nederland; het leiden verandert in lijden. In een in het dossier opgenomen interview uit 1963 beschrijft Jouwe hij hoe hij zich voelt: “Alsof mijn hele lichaam vol brandnetels zit.”

Nico Jouwe

Dit artikel maakt deel uit van een onderzoek naar Papoea’s in Delft en Den Haag en is mogelijk gemaakt door de mediafondsen van Delft en de Provincie Zuid-Holland.

(Dit artikel staat in Delft op Zondag van 1 januari 2023)